e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Dieteren

Overzicht

Gevonden: 1751
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blauwe bosbes marmel: marmel (Dieteren), warbel: warbele (Dieteren) bosbes, alg. [Roukens 03 (1937)] || boschbes [SGV (1914)] III-4-3
blauwe reiger, reiger reiger: reiger (Dieteren) reiger [SGV (1914)] III-4-1
blauwe steen plintsteen: plentštęjn (Dieteren) Baksteen die tijdens het bakken gerookt werd en dientengevolge een blauwe tint heeft. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛblauwstokenɛ in de paragraaf over de vervaardiging van dakpannen. Schuddinck (pag. 84) merkt over dit soort stenen op dat ze in een zgn. ɛblauwe ovenɛ worden gebakken. Men steekt daarbij groen elzehout in de stookgaten v√≥√≥r de oven afgekoeld is. De stenen blijven enkele dagen in de rook van het elzenhout en worden daardoor in- en uitwendig blauw. De invuller uit L 210 vermeldt dat rook niet van invloed is op de kleur steen, maar de kwaliteit of soort klei: rivierklei (kalkhoudend) bakt geel; bergklei (ijzerhoudend) bakt rood; bergklei waaronder vette klei (l√∂ss) is gemengd, bakt blauw.' [N 30, 52c] II-8
blauwe vleesvlieg, bromvlieg dikke vlieg: dikke vleeg (Dieteren), vleesvlieg: vleisvleeg (Dieteren) bromvlieg (legt eieren in geslacht vlees) [DC 18 (1950)] III-4-2
bleek bleek: bleik (Dieteren) bleek [SGV (1914)] III-1-2
bleke steen (een) bleke: ęjnǝ blęjkǝ (Dieteren) Metselsteen die onvoldoende doorbakken is. [N 98, 165; S 37; monogr.; N 30 add.] II-8
blij blij: blie (Dieteren) blij [SGV (1914)] III-1-4
bliksem, bliksemflits bliksem: bliksem (Dieteren, ... ) bliksem [SGV (1914)] || bliksemen met een felle straal [t vuurlicht] [N 22 (1963)] || bliksemschicht, bliksemstraal [weerlicht, blidderum] [N 22 (1963)] III-4-4
bliksemen flikkeren: het flikkert (Dieteren) het bliksemt [SGV (1914)] III-4-4
bloed bloed: blood (Dieteren) bloed [SGV (1914)] III-1-1