e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Dieteren

Overzicht

Gevonden: 1751
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bloedzuiger bloedzuiker: bloodzuker (Dieteren) bloedzuiger [SGV (1914)] III-4-2
bloeien bloeien: blø̄i̯ǝ (Dieteren) De algemene uitdrukking voor het in bloei staan of bloesem dragen van planten en gewassen. In het materiaal-JG is uitdrukkelijk opgegeven dat het om het bloeien van koren gaat. In dit lemma worden de werkwoorden bijeengezet; in het volgende lemma komen de zelfstandige naamwoorden aan bod. [JG 1a, 1b; L A2, 373; L 32, 77, R 1, 37; monogr.] I-4
bloem bloem: bloom (Dieteren) bloem [SGV (1914)] III-2-3
bloem (alg.) bloem: bloom (Dieteren) bloem [SGV (1914)] III-4-3
bloemkool bloemkool: bloomkoaal (Dieteren), bloomkoal (Dieteren) bloemkool als gerecht [N Q (1966)] || bloemkool, als plant of gewas [N Q (1966)] I-7, III-2-3
blusbak kalktrog: kalǝktrōx (Dieteren) De houten of ijzeren bak waarin de kalk geblust wordt. De bak is doorgaans voorzien van een opening met schuif en rooster waarlangs men het kalk-watermengsel uit de bak kan laten stromen. Het rooster was volgens de invuller uit L 321 voor het opvangen van de rommel, het schuifje diende om de bak af te sluiten. De blusbak had in deze plaats de volgende afmetingen: 2,5 m lang, 1,75 m breed en 1 á 1,25 m hoog. [N 30, 32a; monogr.] II-9
blutsen blutselen: blötselje (Dieteren) blutsen [SGV (1914)] III-1-2
bochel bochel: buchel (Dieteren), bult: bultj (Dieteren) bochel [SGV (1914)] || bult [SGV (1914)] III-1-2
boek boek: bōēk (Dieteren) boek [SGV (1914)] III-3-1
boekpens bladermaag: blǭrmāx (Dieteren) De derde maag van de koe, de maag die van binnen vol vliezen zit. [N 28, 82; A 9, 11c] I-11