e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boukoul

Overzicht

Gevonden: 1309
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
witte klaver, steenklaver steenklee: štęi̯n[klee] (Boukoul), wilde klee: weljǝ [klee] (Boukoul), witte klee: wetǝ [klee] (Boukoul) Trifolium repens L. Een 5 tot 25 cm lange plant met kruipende stengels emn witte, later bruine, bloemhoofdjes, die van mei tot de herfst bloeien. Ook witte klaver wordt vooral als veevoeder en als dekvrucht geteeld, is eerder geschikt voor weiden dan voor maaien, maar stelt lagere eisen aan de grond. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.] I-5
witte kwikstaart akkerman: akkerman (Boukoul), akkermannetje: akkermenke (Boukoul) kwikstaart [N P (1966)] || kwikstaart, wit (18 zwart-wit-grijs; met lang wiebelstaartje; zeer algemeen; veel bij boerderijen en op wegen; roep [tijd-dik] [N 09 (1961)] III-4-1
wittebrood mik: Syst. WBD  mik (Boukoul) Kent uw dialect het woord weg of wig = een wittebrood. A.u.b. ook de dialectvorm van uw plaats opgeven en eventueel de betekenis toelichten. [N 16 (1962)] III-2-3
woensdagx goensdag: goonsdig (Boukoul) dag; woensdag [N 07 (1961)] III-4-4
wolfsgebit, gebroken gebit trens: trɛ̄ns (Boukoul) Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43] I-10
worstenbroodje worstenbroodje: Syst. WBD  wórstebreutje (Boukoul) Worstebroodje (sezijzebreudje?) [N 16 (1962)] III-2-3
wortelenstamppot potage: Syst. WBD petaazie: hutspot  petaazie (Boukoul) Wat verstaat u onder: potaage, petazzie (soep, gekookte groente of stamppot?) a.u.b. ook de uitspraak aangeven [N 16 (1962)] III-2-3
wortelenvlaai moerenvlaai: Syst. WBD  moe.reflaaj (Boukoul) Vla met vulling van wortelen [N 16 (1962)] III-2-3
wortelklomp van een struik stronk: štroŋk (Boukoul) [N 27, 9c] I-8
wulp charluut: sjarlūū.t (Boukoul) wulp (55 groot, bruingestreept; met lange kromme snavel; broedt in en rond de hei [N 09 (1961)] III-4-1