e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

Gevonden: 4312
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
appelbol krollebol: krolləbol (Eigenbilzen) appel in deeg gedraaid en in de oven gebakken [ZND 32 (1939)] III-2-3
appelmoes appelmoes: appelmoes (Eigenbilzen), prots: prots (Eigenbilzen), pruts: pruts (Eigenbilzen) appelmoes [ZND 32 (1939)] || appelmoes [trot, trut] [N 38 (1971)] III-2-3
appels van de boom schudden schokkelen: sjoggelen (Eigenbilzen) Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)] III-2-3
appeltaartje taartje: turtsjə (Eigenbilzen) een klein appeltaartje, in de vorm van een halve maan [ZND 32 (1939)] III-2-3
appelvink appelvink: appelvink (Eigenbilzen) appelvink (18 grote snavel, kort staartje; grote vogel; zeer schuw; zeldzaam; vreet vruchtenpitten; roep [ptik] [N 09 (1961)] III-4-1
aprilgek prilgek: Prùlgek (Eigenbilzen) de dag waarop men lichtgelovige personen om een onzinnige boodschap stuurt (1 april) [N 112 (2006)] III-3-2
aprilgrap aprilgrap: april}grap (Eigenbilzen), aprilvis: aprilvis (Eigenbilzen), aprulves (Eigenbilzen), prilvis: Prùlvès (Eigenbilzen) de onzinnige boodschap op 1 april [aprilvis, aprilzaad, zikkelzaad] [N 112 (2006)] || De onzinnige boodschap op 1 april [aprilvis, aprilzaad, zikkelzaad]. [N 88 (1982)] III-3-2
arbeid werk: werk (Eigenbilzen) het werken, het arbeiden [foter, werk] [N 89 (1982)] III-3-1
are, maat van 100 m2 are: aar (Eigenbilzen) de maat die een oppervlakte aangeeft van 100 vierkante meter [are] [N 91 (1982)] III-4-4
aren lezen oogsten: ǫ.stǝ(n) (Eigenbilzen) Het oprapen en verzamelen van de achtergebleven aren op het veld. Het was vroeger gewoonte de aren die op het pasgemaaide en geoogste veld achterbleven, te laten liggen, zodat behoeftigen deze konden verzamelen. Het was een vorm van armenzorg. [N 15, 35; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 39, 40; Lu 3, 6; R [s], 31; R 3, 68; monogr.; add. uit A 23, 16.2] I-4