e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L245p plaats=Meterik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vragen vragen: vroage (Meterik) vragen [SGV (1914)] III-3-1
vreemde (man) vreemde mens: enne vrimd mins (Meterik) vreemde [een ~ man] [SGV (1914)] III-3-1
vreemde veenarbeiders deurnese pluiten: dø̄rnǝsǝ plytǝ (Meterik), oliekonten: olikontǝ (Meterik), olievotten: olivotǝ (Meterik), poepen: pūpǝ (Meterik) Veel veenarbeiders worden vanuit andere streken aangetrokken, omdat veenarbeid veelal seizoenarbeid is. Vanuit Duitsland, Drente, Groningen, Friesland en Overijssel komen ze in de Peel turfsteken. De vreemde arbeiders assimileren slecht met de autochtone bevolking en vaak worden ze uitgescholden. [II, 1b] II-4
vriend vriend: enne trouwe vrind (Meterik), vrint (Meterik), vrīnd (Meterik) trouwe [een ~ vriend] [SGV (1914)] || vriend [SGV (1914)] || vriend(in) [RND] III-3-1
vriezenx vriezen: vreze (Meterik) vriezen [SGV (1914)] III-4-4
vroegmis eerste mis: də i.ərstə mis (Meterik) vroegmis [RND] III-3-3
vrouw vrouw: vrou (Meterik), vruu (Meterik), wette, wie die vrouw was (Meterik) vrouw [RND], [RND] || wie [weet je, ~ die vrouw was?] [SGV (1914)] III-3-1
vrouw in het kaartspel wijfje: wiefkə (Meterik) En hoe [noemt u van het kaarspel] de [verschillende] plaatjes? - III. Vrouw. [DC 52 (1977)] III-3-2
vrouwelijk kalf maal: mǭl (Meterik), maalkalf: mǭl[kalf] (Meterik), muk: mø̜k (Meterik) [N 3A, 20; N C, 7b; JG 1a, 1b; A 9, 17b; Gwn V, 5b; monogr.] I-11
vrouwelijk rund dat voor de eerste keer drachtig is eerste maal: ørstǝ mǭl (Meterik) [N C, 9e en 10a; JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 14a, 20 en 22] I-11