e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L245p plaats=Meterik

Overzicht

Gevonden: 1646
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zalig zalig: zalig (Meterik) zalig [SGV (1914)] III-3-3
zand, zandgrond zand: zānt (Meterik) Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.] I-8
zanglijster, lijster lijster: liester (Meterik) lijster [SGV (1914)] III-4-1
zaniken, zeuren zaniken: sanikke (Meterik) zaniken [SGV (1914)] III-3-1
zeef zij: i = ie  zij (Meterik) zeef [SGV (1914)] III-2-1
zeep zeep: zə dūt də sgŏotələ nagt aalt mit grūn ziei̯p (Meterik) Zeep. Ze doet de afwas nog altijd met goede zeep. [DC 35 (1963)] III-1-3
zeepsop sop: sop (Meterik), zeepsop: zīēupsop (Meterik) sop [SGV (1914)] || zeepsop [SGV (1914)] III-2-1
zeer warm weer hitst: hètst (Meterik) hitte [SGV (1914)] III-4-4
zeggen zeggen: zegge (Meterik) zeggen [SGV (1914)] III-3-1
zeil minderen korten: kǫrtǝ (Meterik), oprollen: ǫprǫlǝ (Meterik) Bij oplopende wind de zeilen geheel of gedeeltelijk oprollen om de windvang te verminderen. In l 288b, l 318a en l 320a wordt de term aftrekken gebruikt voor het geheel oprollen van de zeilen, terwijl de benamingen korten (l 245, l 246, l 288, l 318a, l 320a) en inkorten voor het gedeeltelijk minderen van de zeilen gebruikelijk zijn. [N O, 7d; Sche 36; A 42A, 74; N O, 7g] II-3