e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L214a plaats=Geysteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wastafel, wasbak wastafel: wastōͅfəl (Geysteren) wastafel III-2-1
waterdamp, wasem zwaai: zwāi̯ (Geysteren) stoom, waterdamp III-2-1
waterhoen waterhennetje: waterhenneke (Geysteren) waterhoentje III-4-1
waterketel, moor marmiet: marmit (Geysteren), miet: mit (Geysteren) ketel, waterketel III-2-1
watermunt pepermunt: pepperpūnt (Geysteren) pepermunt (plant) III-4-3
waterput put: pøt (Geysteren) [RND 10] I-7
waterring van de mijt ring: rīŋk (Geysteren) Waterring, waterlaag of kaplaag van de korenmijt. De laag schoven die het verst naar buiten steekt, juist waar de kap begint. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Voor euze enz. vergelijk wnt XI, onder oozie, ooziedrup enz., "het gedeelte van het dak dat over den muur uitsteekt en het regenwater afwerpt", "afdak" dus. Zie afbeelding 8, a. [N 15, 45c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
weddenschap weddingschap: wɛdiŋschap (Geysteren) weddenschap [RND] III-3-2
weduwe wedvrouw: wedvrouw (Geysteren, ... ) weduwe [DC 05 (1937)] III-2-2
weduwnaar wedman: wedman (Geysteren), weduwman: weduwman (Geysteren), weduwnaar: weduwnaar (Geysteren) weduwnaar [DC 05 (1937)] III-2-2