e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K315p plaats=Oostham

Overzicht

Gevonden: 2157
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blaren in blazen trekken: en blǭzǝn trękǝ (Oostham) Het verschijnsel waarbij een verflaag plaatselijk van de ondergrond loslaat en er zwellingen ontstaan. Het blaren kan verschillende oorzaken hebben. De voornaamste zijn: vocht in het geschilderde materiaal en slechte hechting van de verflaag aan het materiaal. [L 32, 78; monogr.] II-9
blauwe bosbes bosbezie: verzamelfiche, ook mat. van ZND02, 3 en ZND16, 2  boͅsbēzen (Oostham) bosbes, alg. [ZND 01 (1922)] III-4-3
blauwe reiger, reiger reiger: reiger (Oostham) reiger [ZND 41 (1943)] III-4-1
bleek bleek: hēͅ zī zuj blījk (Oostham) hij is zo bleek [ZND 21 (1936)] III-1-2
bleek, flets zien slecht uitzien: dīö zīt eͅr slecht öt (Oostham) hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)] III-1-2
blijven wachten blijven: blijeven (Oostham), blijve(n) (Oostham) blijven [ZND 25 (1937)] III-4-4
bliksemen weerlichten: ⁄t warlixt (Oostham, ... ) bliksemen [ZND 21 (1936)] || het bliksemt [ZND 01 (1922)] III-4-4
blikslager blikslager: blękslǭgǝr (Oostham) Ambachtsman die blik verwerkt en blikken voorwerpen herstelt. [N 66, 55a; Wi 2; L 34, 17a; monogr.] II-11
bloedworst bloedpensen: blūdpeͅnsən (Oostham), pens: pɛnsən (Oostham) bloedworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)] III-2-3
bloei bloei: blui̯ (Oostham) Opgaven voor de uitdrukking "in (de) bloei staan"; het zelfstandig naamwoord. [L 32, 76; monogr.] I-4