e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L297p plaats=Belfeld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwziek geil: geel (Belfeld), hoerig: Vgl. hoerejaeger.  hoerig (Belfeld) vrouwziek [keeterig] [N 10C (zj)] III-2-2
vuist vuist: voes (Belfeld) vuist [N 10 (1961)] III-1-1
vuurvaste mortel chamotte: šarmǫt (Belfeld) Mortel voor vuurvast metselwerk. Vuurvaste mortel wordt volgens de invuller uit L 321 gebruikt voor stoomketels, kachels en fornuizen. Zwiers II (pag. 548) geeft als grondstoffen voor vuurvaste mortel: zeer schrale klei of één deel portlandcement en drie delen zand met zo weinig mogelijk water aangemaakt. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 38c] II-9
waaienx waaien: weije (Belfeld), ⁄t weijde (Belfeld) het waaide [SGV (1914)] || waaien [SGV (1914)] III-4-4
waarschuwen waarschuwen: waarschuwe (Belfeld, ... ) waarschuwen [SGV (1914)] III-3-1
waden baden: vuutje baje (Belfeld) waden: door het water baden [waoje, baoje, baaje] [N 10 (1961)] III-1-2
wafel wafel: waofele (Belfeld), woafel (Belfeld), woafels (Belfeld) Wafel [N 16 (1962)] || wafel [SGV (1914)] || wafels [SGV (1914)] III-2-3
waggelen strampelen: sjtrampele (Belfeld) lopen: onvast, wankelend lopen [stroemele, striemele, strampele] [N 10 (1961)] III-1-2
wak in het ijs gat in het ijs: gaat in het ies (Belfeld) wak (in het ijs) [SGV (1914)] III-4-4
wambuis wambuisje: wáémeske (Belfeld) wambuis, kort tot het middel reikend overkledingstuk [wammes, buis, buist, sent] [N 23 (1964)] III-1-3