e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q094p plaats=Hees

Overzicht

Gevonden: 1269
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doek doek: doek (Hees) doek [ZND 23 (1937)] III-1-3
doek -> [wld iii 2.2] witte doek: ən witten doek (Hees) een witte doek [ZND 23 (1937)] III-1-3
dokter dokter: duktōr (Hees) arts [ZND A2 (1940sq)] III-1-2
dompelen in het water steken: in t waater stêke (Hees), in ⁄t waoter stêke (Hees, ... ) (in het water) dompelen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] || ge moet het doekje in t water dompelen [ZND 23 (1937)] III-1-2, III-4-4
donderen donderen: dondere (Hees, ... ) donderen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
donderx donder: donder (Hees, ... ) donder [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
donker, duisterx donker: donkel (Hees) (`t is hier) donker [ZND 23 (1937)] III-4-4
dood (zelfst.nw.) dood: 1a-m; 23, 21  doot (Hees) dood (subst.; na den dood) [ZND 01 (1922)] III-2-2
doof doof: zoo dô.f as ene pot (Hees), d.i. als een kolenschup  h`r is zoo dôaf as n troefel (Hees) hij is zo doof als... (vertaal en vul aan) [ZND 23 (1937)] III-1-1
dooien dooien: dooie (Hees, ... ), doͅjə (Hees) dooien [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)], [ZND A2 (1940sq)] III-4-4