e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P047p plaats=Loksbergen

Overzicht

Gevonden: 3995
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bedevaartganger bedevaarder: beidevóórders (Loksbergen) Een bedevaartganger, pelgrim. [N 96C (1989)] III-3-3
bedevaartplaats bedewegplek: bééwégplèk (Loksbergen) Een bedevaartsplaats, bedevaartsplaats, genadeoord. [N 96C (1989)] III-3-3
bedevaartvaantje vaan: vóón (Loksbergen) Een vaantje of vlagje dat tijdens een bedevaart gedragen en daarna als gedachtenis aan die bedevaart bewaard wordt, bedevaartsvaantje, -vlagje, pelgrimsvlagje. [N 96C (1989)] III-3-3
bediend worden bediend worden: bədint wəddə (Loksbergen) Bediend worden, berecht worden, de laatste sacramenten ontvan-gen. [N 96D (1989)] III-3-3
bedienen bedienen: bədīēnə (Loksbergen), iemand bedienen (Loksbergen), gerieven: gərīēvə (Loksbergen) de gevraagde waren in een winkel aan de klant geven [bedienen, gerieven, bestellen] [N 89 (1982)] || Hoe heet: iemand van de laatste Sacramenten voorzien? [ZND 32 (1939)] || Iemand bedienen, berechten, iemand de laatste sacramenten toedienen. [N 96D (1989)] III-3-1, III-3-3
bedorven (persoon) bedorven schijt: mar.: vgl. ook het lemma "verwend kindje"in afl. 2.2.  bədòrvə schijt (Loksbergen), stinkerd: mar.: vgl. ook het lemma "verwend kindje"in afl. 2.2.  stinkərt (Loksbergen) met te grote toegeeflijkheid opgevoed, met een bedorven karakter [mouter] [N 85 (1981)] III-1-4
bedorven ei rotte eieren: rǫtǝ ɛ̄rǝ (Loksbergen) [N 19, 54d; L 6, 39; S 31; monogr.] I-12
bedriegen bedriegen: ook materiaal Leuv. lijst 21, vr 6a  bedriegen (Loksbergen), besodemieteren: bəsoləmietərt (Loksbergen), faradien: Hasselt wbk 131: faradieën, de duivel aandoen, kwellen, pesten, koejoneren van Wa. va-s ti fé arèdjî, loop naar de duivel  fàràdjīējə (Loksbergen), konkelfoezen: konkəlfōēzə (Loksbergen), liggen hebben: ligə hèmə (Loksbergen) bedriegen [ZND 01 (1922)] || iemand door list en leugen voor de gek houden en daarvan gebruik maken [kullen, bikken, kleuten, bijbrengen, belakken, verneuken, besleuteren, loren, lorzen, bedonderen, bemieteren, besodemieteren, kinkelfoezen] [N 85 (1981)] III-1-4
bedrieger hoerzakker: hoorzàkər (Loksbergen) iemand die een ander bedriegt [prul, smiechel, striegelaam, bedrieger] [N 85 (1981)] III-1-4
bedroefd betreurd: bətruird (Loksbergen) verdriet hebbend, treurig [droef, bedroefd] [N 85 (1981)] III-1-4