e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

Gevonden: 6062

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
[kazak] kazak: dim. kazekske uitdr. "zi-jne kazak drejje"(=overlopen/ tourner casagnées)  kazak (Bree), overgooier: overgooier (Bree) kazak; inventarisatie betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] III-1-3
[kazavek?] kazavek: kazavek (Bree), Een jas.  kazəvɛk (Bree), jasje zonder mouwen  kažəvek (Bree), nauwsluitend kledingstuk  kasjevék (Bree), Vest, jasje.  kazəvɛk (Bree), kazavekje: Het is een soort bolero dat de meisjes omslaan bij fris weder. Meestal gebreid uit wollen garen.  kazəvɛkskə (Bree) kasjevék, in de betekenis van vrouwenmantel; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || Kent u het woord kazevek, kazaver, kazawik voor een bepaald kledingstuk? Geef de juiste uitspraak op [ZND 48 (1954)] III-1-3
[lijfje] lijfje: lējfkə (Bree), betekenis: kort kledingstuk, boven het hemd gedragen door vrouwen; bij oude vrouwen: jekske  lifkə (Bree), betekenis: onderhemdje, meestal zonder mouwen  liefke (Bree), betekenis: wollen borstrok  lejfke (Bree) lijfje, in de betekenis van soort kledingstuk; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3
aaks aaks: āks (Bree) Zware bijl met lange steel die wordt gebruikt om bomen te vellen. [N 50, 10b; N 75, 114d; L 32, 46; monogr.] II-12
aalmoes aalmoes: aalmoes (Bree), aalmoos (Bree), ā.lmó:s (Bree), ⁄n âalmoos (Bree) aalmoes [ZND 32 (1939)], [ZND m] || de gift aan een arm persoon [aalmoes, arremoes, karitaat] [N 89 (1982)] III-3-1
aalmoezenier aalmoezenier: aalmoezeneer (Bree) Een priester die belast is met de zielzorg van een bepaalde klasse of groep van mensen [aalmoezeneer]. [N 96D (1989)] III-3-3
aam, maat van 150 l. aam: aam (Bree, ... ), ôm (Bree, ... ), ps. boven de Ø (= omgespeld!) moet nog een ` staan; deze combinatieletter is niet te maken!  ōm (Bree, ... ) aam [ZND 01 (1922)], [ZND 32 (1939)] III-4-4
aambeeld aanbeeld: āmbēljt (Bree), āmbēlt (Bree), ānbēltš (Bree), aanvilt: anvęltš (Bree) Een gietijzeren of stalen blok waarop de smid het smeedwerk uitvoert. Aan één of twee zijden van het aambeeld kan een hoorn zijn bevestigd, een puntig uitsteeksel waarop ijzer kan worden gebogen. De vlakke bovenzijde van het aambeeld, de baan, wordt gebruikt voor het smeedwerk. In de baan zijn soms één of meer gaten aangebracht waarin gereedschap zoals de schroodbeitel en de tas kunnen worden geplaatst. Vgl. ook afb. 15. De invuller uit Q 121 kende drie soorten aambeelden: 1. het aambeeld met twee ronde hoorns; 2. het aambeeld met één ronde en één vierkante hoorn; 3. het aambeeld met één hoorn en een stuikblok. Ook andere respondenten vermeldden deze drie aambeelden. Vgl. ook afb. 14. In L 382 kende men ook nog een aambeeld dat speciaal gebruikt werd bij het aanbrengen van de kap op vijlbladen. Het bovenvlak van dit aambeeld was van zacht roodkoper vervaardigd. Zie ook het lemma "vijlkap". [N 33, 40; N 33, 49; N 33, 50; S 1; R 14, 8b; L 1a-m; L 1u, 2; L 17, 9; L B1, 201; N 64, 32a-b; N 66, 13a-b; monogr.] II-11
aambeien speen: speen (Bree, ... ) Aambeien: bes- of knobbelvormige zwellingen van de aders aan de anus of aan het onderste gedeelte van de endeldarm (aambeien, takken, speen, blikaar(d)s, (vijg)puisten). [N 107 (2001)] || Aambeien: bes- of knobbelvormige zwellingen van de aders aan de anus of aan het onderste gedeelte van de endeldarm (speen, spenen, blikaar(d)s, aambeien, puisten, bikaards, vijgpuisten). [N 84 (1981)] III-1-2
aan de borst zijn lotsen: lòtze (Bree), memmen: memme (Bree) (lett.) mammen, aan de borst zuigen || gezoogd worden, aan de borst zijn, gezegd van zuigelingen [lodderen, mem lebben] [N 86 (1981)] III-2-2