e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

Gevonden: 6062

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aanhitsen ophitsen: Bree Wb.  ophitse (Bree) Hoe noemt u een hond kwaad maken, aanhitsen (hitsen, hissen, opkiezen) [N 83 (1981)] III-2-1
aanhoudend bepoetelen handvollen: hampele (Bree) aanhoudend in de handen nemen [haffele, verhandvollen] [N 10 (1961)] III-1-2
aanhoudend klagen grommelen: gròmmele (Bree), jammeren: ¯t is waal joamer, mè de köns neet bli-jve joamere  joamere (Bree), junkeren: jĕŋkərə (Bree), lamenteren: Vgl. Latijn lamentari (bejammeren) este zuu bli-jfs lamme(n)tère aan mi-jne kop, wèèr ich er oppen door nog raadgek van  lammetère (Bree) aanhoudend klagen [ZND B2 (1940sq)] || aanhoudend morren en klagen [neuriën] [N 85 (1981)] || klagen || lammenteren, klagen III-1-4
aanhoudend regenen aan een stuk regenen: het règensj aan èè stèk (Bree), knoeien: knuje (Bree), knūjə (Bree), knyjə (Bree) voortdurend regenen [knoeien] [N 22 (1963)] III-4-4
aanhoudend vragen zagen: zège (Bree, ... ) aanhoudend vragen om iets te krijgen [kutten] [N 87 (1981)] || alsmaardoor blijven vragen [maren] [N 87 (1981)] III-3-1
aanlopen zijn aanloop pakken: zienen aanluip pakke (Bree) Om ver te kunnen springen, begint een jongen eerst te lopen; hoe zegt men in uw dialect: "De jongen moet ..."? [ZND 37 (1941)] III-3-2
aanmelken aanmelken: ānmø̄lkǝ (Bree) Het maken van de eerste melkbewegingen bij een vaars die pas gekalfd heeft, gezegd van de boer. [N 3A, 61] I-11
aanranden aanranden: aanrannen (Bree), aanvallen: aïenvallen (Bree) aanranden [ZND 32 (1939)] III-3-1
aanrijgen rijgen: ri-je (Bree) tot een snoer verenigen [ritsen, resemen, rijgen] [N 91 (1982)] III-4-4
aanstaan aangezet: āngǝzatǝ (Bree), aanstaan: aanstoan (Bree), det zal em aanstuun (Bree), gaden: det zal em gaaie (Bree), detsaləm gājə (Bree), gaje (Bree), volgens zijn gading zijn: Dat is volgens zijn gaaiing (Bree) behagen, bevallen, aangenaam zijn [gaden, gaaien, aanstaan] [N 85 (1981)] || Dat zal hem gaden (bevallen, aanstaan). [ZND 35 (1941)] || Gezegd van de hoeken van een bouwwerk, wanneer deze na het uitmeten definitief vastgesteld zijn. In Q 83 werd de term 'aanstaan' in een iets andere betekenis gebruikt. Zodra de muren van een huis in aanbouw een eerste maal gemetseld waren en het grondplan zodoende vastlag, werden de uitzetplanken verwijderd. Men zei dan dat het huis 'aanstond'. [N 31, 10a; monogr.] II-9, III-1-4