e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L192a plaats=Siebengewald

Overzicht

Gevonden: 1788
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broeder-onderwijzer frater (lat.): frater (Siebengewald) Een broeder onderwijzer, frater [fra, sjefra]. [N 96D (1989)] III-3-3
broederschap van de heilige kindsheid heilige kindsheid: hêllige kiendheid (Siebengewald) De broederschap van kinderen die als doel had de heidense kinderen, vooral die in China, op te voeden, Broederschap der H. Kindsheid [Hèllige Kinsheid]. [N 96D (1989)] III-3-3
broek: algemeen boks: géj lopt ok altiet met ⁄n afgezakte boks (Siebengewald), gewone broek=boks klepbroek= klepboks  boks (Siebengewald) Broek. (Moeder zei tegen kleine Kees:) Jij loopt ook altijd met een afgezakte broek! [DC 39 (1965)] || Hoe noemt men de broek (bovenkleeding)? Maakt men misschien onderscheid tusschen een klepbroek en een gewone broek? [DC 09 (1940)] III-1-3
broer broer: brūūr (Siebengewald), brŭr (Siebengewald) broeder [DC 05 (1937)] III-2-2
bromtol huiltol: huultol (Siebengewald) Wurfkreisel. III-3-2
brood brood: bróót (Siebengewald) brood [RND] III-2-3
broodoven oven: ǫǝvǝ (Siebengewald) De diverse vragen vroegen in het algemeen naar "de oven" en niet specifiek naar "de broodoven" afgezien van N 29, 1a. Het merendeel van de antwoorden slaat op de oven aan huis of op de boerderij. Meer specifieke ovens zullen in de bakkerij gebouwd zijn. De königswinteroven is een oven gemaakt van grote blokken steen afkomstig uit königswinter. De vloer bestaat uit twee grote blokken. Deze oven is voorzien van drie kanalen (pijpen) die boven het gewelf zijn aangebracht. Kanalen voeren de rook van achter de oven boven over het gewelf naar voren waardoor de trek van het vuur veel beter regelbaar wordt gemaakt (z. wbd ii afl. 1 blz. 62). [N 29, 1a; N 5, 135; RND, 57; S 27; Wi4; L 12, 8; L 40, 13b; L 40, 14; L A 2, 277; monogr.] II-1
brouwer brouwer: brǫwǝr (Siebengewald) De persoon die bier brouwt. In dit lemma is alle materiaal opgenomen dat betrekking heeft op brouwer in de algemene betekenis van "de persoon die bier brouwt." In het lemma ''brouwmeester'' daarentegen zijn alle opgaven bijeen geplaatst die als antwoord werden gegeven op de vragen N 57, 58a/b/c/d: "Hoe noemt u de persoon of personen, belast met a. beslag maken, b. filteren, c. koken, d. afkoelen." [S 5; RND 112; L 1a-m; L 1u, 26; monogr.] II-2
brug brug: brøx (Siebengewald), brøͅx (Siebengewald) brug [RND] || Werktuig in de vorm van een brug dat dienst doet als draagvlak, bijvoorbeeld bij smeedwerk. Eén uiteinde van de brug is voorzien van een staart, die in het aambeeldgat vastgezet kan worden. Zie ook afb. 30. [N 33, 53] II-11, III-3-1
bruid bruid: bruud (Siebengewald), brūūt (Siebengewald), brŭt (Siebengewald) bruid [DC 05 (1937)] || de bruid [broeëd] [N 96D (1989)] III-2-2