24406 |
cocon |
pop:
pop (L192a Siebengewald)
|
cocon [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
23628 |
collectant |
collectant (fr.):
kollektant (L192a Siebengewald)
|
Een collectant, de persoon die met de collectezak of -schaal rondgaat [centevenger?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23624 |
collecte |
collecte:
kollekt (L192a Siebengewald)
|
De geldinzameling, de collecte [de kollekt?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23630 |
collectebakje |
centenbakje:
centebekske (L192a Siebengewald)
|
Een collectebakje aan een lange steel [centebekske?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23625 |
collecteren |
rondgaan:
roondgaon (L192a Siebengewald)
|
Met de schaal of het kerkezakje rondgaan in de kerk [róndgooën?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23629 |
collecteschaal |
schaal:
schaal (L192a Siebengewald)
|
De schaal, het bord waarmee in dat geval gecollecteerd werd [schaol, sjaal, telder, klaaterschoeëtel?] . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23626 |
collectezakje |
klingelbuidel:
kringelbuul (L192a Siebengewald)
|
Een collectezakje (met belletje) aan een lange stok [kringel-, klingelsbuul?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
31453 |
combinatietang |
combinatietang:
kǫmbināsitaŋ (L192a Siebengewald)
|
Tang waarbij de gebruiksmogelijkheden van vasthouden, buigen en knippen van metaal gecombineerd zijn. De bekken van deze tang zijn voorzien van een getand plat deel en een rond gedeelte met tanden. Het onderste gedeelte van de bekken is als zijkniptang uitgevoerd. Aan weerszijden van het scharnier van de tang bevinden zich draadknippers. Zie ook afb. 149. [N 33, 166; N 64, 47c; monogr.]
II-11
|
24020 |
communicantje |
communicant (<lat.):
kommuniekaant (L192a Siebengewald)
|
Een communicantje. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23640 |
communie |
communie (<lat.):
kemunie (L192a Siebengewald)
|
De communie, deel van de mis waarin priester en gelovigen communiceren [kemuunie, kómmelejoeën?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|