e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q175p plaats=Riemst

Overzicht

Gevonden: 1310
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de grond vasttreden, aanstampen aantreden: ǭn[treden] (Riemst) In de moestuin of op een klein perceeltje kan men - wanneer men niet over een hand- of tuinrol beschikt - de bewerkte grond platkloppen met de spade, de schoep of een plet-plank ofwel vasttreden met de voeten, waarbij dan vaak plankjes onder de klompen worden gebonden. Voor de dialectvarianten van het woord(deel) ''treden'' zij verwezen naar het lemma ''het land aftreden''. [JG 1a + 1b + 1d; N P, 20 add.; monogr.] I-2
de helft vragen delen: dèle (Riemst) Wat roepen de kinderen als ze de helft vragen van iets, bijvoorbeeld van iets dat ze tegelijkertijd hebben gevonden? [ZND 26 (1937)] III-3-2
de huid doorsnijden doorsnijden: dørsnɛ̄jǝ (Riemst) De eerste snede in de huid maken als begin van het villen. [N 28, 40; monogr.] II-1
de huid oprollen opeenrollen: opɛ̄rǭlǝ (Riemst) Na het afhuiden wordt de runderhuid opgerold of opgevouwen. Van tevoren vouwt men de huid van de poten en de kop naar binnen. Soms zout men de huid om bederf te voorkomen. [N 28, 55] II-1
de merrie dekken dekken: dękǝ (Riemst) Zie afbeelding 11. [JG 1a, 1b; N 8, 43a en 43b] I-9
de ruggegraat stukslaan doorhouwen: dwø̜rhǫwǝ (Riemst) De ruggegraat van een rund stukslaan, opdat het dier sneller doodgaat. [N 28, 38] II-1
de stal uitmesten schoonmaken: šōnmǭ.kǝ (Riemst), uittrekken: ū.ttrękǝ (Riemst) De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.] I-11
de was bleken bleken: blēēke (Riemst) de was op de bleek leggen [ZND 21 (1936)] III-2-1
de zeug naar de beer brengen na(ar) de beer gaan: na(ar) de beer gaan (Riemst) De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.] I-12
deeg deeg: deēg (Riemst) zij kneedt het deeg [ZND 22 (1936)] III-2-3