e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L368p plaats=Neeroeteren

Overzicht

Gevonden: 3933
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bezoeken bezoeken: bezeeken (Neeroeteren) Kom mij eens bezoeken. [ZND 21 (1936)] III-3-1
bibberen rijderen: riejĕren (Neeroeteren), rieëren (Neeroeteren) beven, bibberen [ZND 21 (1936)] || bibberen [ZND 01 (1922)] III-1-2
bidden beden: bêje (Neeroeteren), du moos bĕen (Neeroeteren) Bidden. [ZND 01 (1922)] || Ge moet bidden (in de kerk). [ZND 21 (1936)] III-3-3
biechten (gaan) biechten (gaan): beechte (Neeroeteren), zich biechten (gaan): we gaon oes beechten (Neeroeteren) Biechten. [ZND 01 (1922)] || We gaan biechten, of ... ons biechten, of ... te biechte (welke uitdrukking is hiervoor gebruikelijk?). [ZND 21 (1936)] III-3-3
bieden bieden: be.jən (Neeroeteren), beeje (Neeroeteren), bèjen (Neeroeteren) bieden [RND], [ZND 21 (1936)] III-3-1
bier bier: beer (Neeroeteren), béér (Neeroeteren), Höbbe ze in dèè kafee Itters of Bògkendzjer beer  beer (Neeroeteren), verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) ook ZND 22 vr. 27a  beer (Neeroeteren), bēr (Neeroeteren), bock: vgl. het waalse riviertje Bock Kòm,ve drinken òs nog rap ein paar bòkskes  bòk (Neeroeteren) bier [RND], [ZND 06 (1924)], [ZND 27 (1938)] || bokbier III-2-3
bieslook bieslook: beisloeək (Neeroeteren), knoflook: knoeflook (Neeroeteren) [ZND 34 (1940)] I-7
biestmelk biest: bēs (Neeroeteren), bēst (Neeroeteren), biestmelk: bestmɛlk (Neeroeteren) De eerste melk van de koe, nadat ze gekalfd heeft. [L 32, 100; JG 1a, 1b; S 3; A 7, 18; monogr.] I-11
bietenloof, bladerkroon krotenbladeren: krutǝblāi̯ǝr (Neeroeteren), krotenloof: krūǝtǝlǫu̯f (Neeroeteren) De bladeren van de bietenplant. [N 12, 46; L 30, 34b; monogr.; add. uit N 12, 48] I-5
bietenriek krotenriek: krūtǝrēk (Neeroeteren) Riek om bieten mee te verplaatsen. Doorgaans met minder tanden dan de aardappelriek, maar wel met bolletjes aan de uiteinden van de tanden om de bieten niet te beschadigen. Bij krotengaffel, achter in het lemma, wordt uitdrukkelijk opgemerkt dat het stuk gereedschap 8 tot 10 tanden heeft. Vergelijk ook de toelichtingen bij de lemmaɛs Aardappelriek en Bietenkopper. [N 18, 25a, 25b en 64; JG 1d; A 28, 3; monogr.] I-5