17977 |
ziekelijk |
krankelijk:
krenkelik (Q019p Beek),
Mensen.
(krĕnkelijk) (Q019p Beek)
|
Ziekelijk - Kent men het woord ongans in de betekenis ziekelijk, sukkelend? Zo ja, uitspraak. [DC 32 (1960)] || Ziekelijk: telkens ziek (ziekelijk, ongans, lelijk, zuchtig). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18155 |
ziekenhuis |
ziekenhuis:
ziekenhoes (Q019p Beek)
|
Ziekenhuis: inrichting voor het verplegen van zieken (hospitaal, gasthuis). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
23427 |
zijaltaar |
zijaltaar:
ziealter (Q019p Beek)
|
Op het priesterkoor [zijaltaar?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23354 |
zijbeuk |
zijbeuk:
ziebeuken (Q019p Beek)
|
De beide zijruimten, links en rechts van het middenschip [zijbeuken?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17644 |
zijde |
zij:
zie (Q019p Beek)
|
Zijde, flank: de zijkant van de buik tussen onderste ribben en heup (zijde, lank, flank) [N 84 (1981)]
III-1-1
|
18680 |
zijden omslagdoek |
zijden plag:
zieje plak (Q019p Beek)
|
omslagdoek, zijden ~ [N 23 (1964)]
III-1-3
|
23359 |
zijkapel |
jongenskapel:
jongeskapel (Q019p Beek),
meidjeskapel:
mádjeskapel (Q019p Beek)
|
Elk van beide zijkapellen van een kruiskerk. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
32947 |
zijladders van de oude kar |
oogstledders:
ǫu̯xslø̜dǝrs (Q019p Beek)
|
De open ladderachtige constructies aan de zijkanten van de oude hooikar. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s a en b. Het lemma bevat alleen meervouden. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel øhooiŋ zie het lemma ''hooi''.' [N 17, 12a en 30b; A 26, 2a; Lu 4, 2a]
I-3
|
19348 |
zijn tevredenheid betuigen |
bedanken:
bedanke (Q019p Beek)
|
zijn tevredenheid betuigen, zijn tevredenheid kenbaar maken [stuiten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|