18067 |
cariës |
rotte tanden:
rotte tenj (L428p Born)
|
Cariës: tandbederf, langzame vernietiging van het glazuur van de tand (wolf, cariës). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22678 |
castagnetten |
kleppers:
kleppers (L428p Born)
|
De twee bolletjes van hout of ivoor die men aan de vingers bindt en tegen elkaar slaat [klepperkens, klepper, castagnetten]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
21451 |
cent |
cent:
cent (L428p Born)
|
cent, een ~ [ook oudere woorden als sans?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20837 |
cervelaatworst |
droogworst:
drèùgwoos (L428p Born),
dröwgwoos (L428p Born)
|
droogworst [N 06 (1960)]
III-2-3
|
18824 |
chagrijn |
chagrijn:
chagrijn (L428p Born)
|
een knagend, afgunstig en mismoedig makend verdriet [chagrijn, chagrijnigheid] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20545 |
cichorei |
sokkerij:
sokkerei (L428p Born),
suikerij:
sokkerei (L428p Born)
|
cichorei; Hoe noemt U: Surrogaat of smaakverbeterend middel voor koffie gemaakt van de wortel van een bepaalde plant die gemalen en geroosterd wordt (cichorei, cikorei, suikerij, suikeraai, sekraai, bitter, Gemertse koffie) [N 80 (1980)]
I-7, III-2-3
|
22686 |
circus |
cirque (fr.):
sirk (L428p Born)
|
Een tent waarin allerlei artiesten optreden zoals clowns, dresseurs met hun dieren, akrobaten etc. [circus, sirk, paardenspel, hittenspel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
25000 |
cirkel, kring |
cirkel:
sirkel (L428p Born),
ring:
rënk (L428p Born)
|
de gesloten kromme lijn in een plat vak waarvan de punten alle op eenzelfde afstand liggen van één punt; het ingesloten vlak [kring, ring, cirkel] [N 91 (1982)] || een cirkelvormig voorwerp [ring, kring] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33518 |
citroenmelisse |
melisse:
WLD
melis (L428p Born)
|
Citroenmelisse (melissa officinalis de sterk naar citroen geurende blaadjes van deze plan gebruikt men in soepen, sausen en bij de inmaak van diverse artikelen, o.a. haring en paling (citroenkruid, averiet, averoen, melisse). [N 82 (1981)]
I-7
|
24453 |
citroenvlinder |
citroen:
WLD
citroen (L428p Born),
witje:
WLD
witje (L428p Born)
|
Hoe noemt u de vlinder waarvan bij het mannetje de vleugels citroengeel zijn en bij het wijfje witachtig groen met een oranje middelpunt (citroentje) [N 83 (1981)]
III-4-2
|