22378 |
diabolo |
diabolo:
diabolo (L428p Born)
|
Het speelgoed, bestaande uit een dubbele blikken kegel die men al draaiende op een koordje in evenwicht houdt, in de hoogte werpt en weer opvangt met dit koord of elkaar toewerpt en weer op een koordje opvangt [diabolo, diavolo]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18035 |
diarree |
dunne, de -:
aan de dunne (L428p Born)
|
Diarree, buikloop (dunne, pruts). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
28552 |
dichtmaken van de woning |
toekitten:
tuketǝ (L428p Born)
|
Het dichtmaken van spleten en openingen in de bijenwoning met propolis. [N 63, 53b; N 63, 53a; Ge 37, 142]
II-6
|
21310 |
dief |
dief:
deev (L428p Born)
|
dief [DC 11 (1942)]
III-3-1
|
21756 |
dienstplicht moeten doen |
opmoeten:
opmoeten (L428p Born)
|
zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21155 |
dijk |
dijk:
diek (L428p Born)
|
een weg tussen twee sloten (dijk) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33520 |
dik sap van steenvruchten |
gom:
WLD
gom (L428p Born)
|
stijf geworden sap uit steenvruchte (kriekskesspouw, vogelesnot, most, gom, snot, spek, vogelhum, koekoeksbrood, vogelteer). [N 82 (1981)]
I-7
|
20532 |
dik worden |
dijen:
die⁄jen (L428p Born)
|
dik worden; Hoe noemt U: Dik worden, gezegd van b.v. pap (dijen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18266 |
dikke, warme mantel |
mantel:
manjtel (L428p Born),
warme jas:
ene werme damesjas (L428p Born)
|
een warme damesjas [N 59 (1973)]
III-1-3
|
24899 |
dinsdag |
dinsdag:
deensdig (L428p Born)
|
de derde dag van de week, dinsdag [destag, dijsdag, dijnsdag, diessendag] [N 91 (1982)]
III-4-4
|