19859 |
de tafel dekken |
dekken:
dékken (L428p Born)
|
tafel dekken; Hoe noemt U: De tafel dekken (rechten dekken) [N 80 (1980)]
III-2-1
|
19681 |
de was bleken |
bleken:
bleike (L428p Born),
bleiken (L428p Born)
|
het bleken van wasgoed in de zon op een grasveld [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
28616 |
de zwerm terugslaan |
terugjagen:
trøkjāgǝ (L428p Born)
|
Een zwerm weer terugzetten in de oude korf, wanneer men de koningin gedood heeft. [N 63, 93a]
II-6
|
25312 |
decimeter, maat van 10 cm |
decimeter:
decimeter (L428p Born)
|
de maat die een lengte van 10 cm aangeeft, 1/10 deel van een meter [sol, palm, decimeter] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25548 |
deeg kneden |
kneden:
knē̜jǝ (L428p Born),
mengelen:
meŋǝlǝ (L428p Born)
|
Bepaalde grondstoffen t.w. bloem, gist, zout, vocht vormen het deeg. Eventueel worden er nog andere toevoegingen bijgevoegd. Dit deeg gaat men kneden om een massa te verkrijgen waarin de verschillende grondstoffen in de juiste verhouding zo volkomen en gelijkmatig mogelijk dooreengemengd zijn (Schoep blz. 90-91). Naast "kneden met de hand" komt voor "kneden met de voeten" of kneden met de deegmachine". De informant van L 428 merkt op dat "mengelen" het mengen der diverse ingrediënten inhoudt en het eigenlijk kneden ''knē̜jǝ'' is. In dit lemma wordt het object "deeg" niet fonetisch gedocumenteerd. Bij documentatie zou de meest voorkomende variant dęjx zijn geweest. Daarnaast zouden er nog varianten voorkomen als dēx, dē.x, dējx, dē̜k, dē.jx, tī.x, dījx, dix, dīx en di.x.' [N 29, 20b; N 6, 47; S 18; L 1a-m: monogr.; L 22, 41]
II-1
|
25549 |
deeg kneden met de voeten |
treden:
trē̜jǝ (L428p Born)
|
Een eventueel opgegeven object "deeg" wordt niet gedocumenteerd. [N 29, 20c; N 6, 47; N 29, 20b; monogr.]
II-1
|
18910 |
degelijk |
grondig:
gronjig (L428p Born)
|
degelijk te werk gaand zodat men erop kan vertrouwen [tedeeg, grondig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24407 |
dekken |
dekken:
WLD
dekken (L428p Born)
|
Hoe noemt u het vrouwelijke dier bevruchten (dekken, rijden, springen, remmelen) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
28441 |
dekkleedje |
dekkleedje:
dękklęjtjǝ (L428p Born)
|
Het dekkleedje is de ouderwetse manier van dakbedekking. Het is over het algemeen vervangen door de dekplank die veel voordelen biedt boven de kleverige kleedjes die vlak op de ramen liggen en daardoor de bijen verhinderen om over de toplatten van de ramen heen van raat naar raat te trekken. Bovendien verslijten de dekkleedjes gauw, ze maken de behandeling van de volken ruwer en stimuleren de wasmotplaag. [N 63, 10k]
II-6
|
34253 |
deksel van de karnton |
plankje:
plɛŋkskǝ (L428p Born)
|
Deksel met een opening voor de karnstaf. [A 7, 21; JG 1a, 1b; Ge 22, 38; N 12, add.]
I-11
|