e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P196p plaats=Veulen

Overzicht

Gevonden: 565
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ring ring: reͅjŋk (Veulen) ring [ZND A1 (1940sq)] III-1-3
ringen, randen verwijderen van peulvruchten reven aftrekken: rujəvə oͅftreͅkə (Veulen) [ZND B2 (1940sq)] I-7
roeien roeien: ru.jə (Veulen) roeien [ZND A2 (1940sq)] III-3-1
roep- en lokwoord voor de eend wietje: wītjǝ (Veulen) [L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de kip tjiep: tjip (Veulen) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het varken kuus: kus (Veulen) In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r] I-12
roepwoord voor de geit mettetje: mętǝkǝ (Veulen) [N 19, 74e; VC 14, 2l r; L B2, 259e -263-; monogr.; N C, Q 111 add.] I-12
roerzeef zijg: zeͅi̯x (Veulen) zift voor soep of groenten (fr. passoire) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
roest roesel: roͅsəl (Veulen) roest (roester) [ZND B2 (1940sq)] III-4-4
roestvlek roeselplek: roͅsəlplak (Veulen) roestvlek (in het linnen) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1