22384 |
speelkaart |
kaart:
koͅt (P196p Veulen)
|
Een kaart. [ZND A1 (1940sq)]
III-3-2
|
34114 |
speen van de koe |
deem:
døm (P196p Veulen)
|
[N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.]
I-11
|
18390 |
speld |
speld:
spel (P196p Veulen),
spelde:
spęl (P196p Veulen),
spɛl (P196p Veulen)
|
Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] || speld [ZND B1 (1940sq)]
II-7, III-1-3
|
21373 |
spijbelen |
achter de hagenschool gaan:
axtər də hoͅgəsxowəl goͅn (P196p Veulen)
|
spijbelen (in het geheim de school verzuimen) [ZND B1 (1940sq)]
III-3-1
|
24379 |
spin |
spin:
speͅn (P196p Veulen)
|
spin [ZND B2 (1940sq)]
III-4-2
|
24381 |
spinnenweb |
spinnengewier:
speͅnəgəwijər (P196p Veulen)
|
spinnenweb [ZND B2 (1940sq)]
III-4-2
|
21352 |
spreken, praten |
klappen:
klapə (P196p Veulen)
|
praten, kouten [ZND B1 (1940sq)]
III-3-1
|
21534 |
spreuk |
spreuk:
spryək (P196p Veulen)
|
een spreuk [ZND A2 (1940sq)]
III-3-1
|
33976 |
staartriem |
staartteugel:
staartteugel (P196p Veulen)
|
Riem die onder de staart van het paard doorloopt en aan het haam of aan het borsttuig is vastgemaakt als het paard geen zadel draagt. Dit onderdeel van het paardetuig was al aan het verdwijnen in de laatste fase van het met kar en paard rijden. Het belet dat het haam naar voren schuift als het paard het hoofd buigt. [JG 1b, 1c, 2b, 2c; monogr.]
I-10
|
28377 |
stal |
stal:
stã.l (P196p Veulen)
|
Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim]
I-6
|