e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P196p plaats=Veulen

Overzicht

Gevonden: 565
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
speelkaart kaart: koͅt (Veulen) Een kaart. [ZND A1 (1940sq)] III-3-2
speen van de koe deem: døm (Veulen) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
speld speld: spel (Veulen), spelde: spęl (Veulen), spɛl (Veulen) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] || speld [ZND B1 (1940sq)] II-7, III-1-3
spijbelen achter de hagenschool gaan: axtər də hoͅgəsxowəl goͅn (Veulen) spijbelen (in het geheim de school verzuimen) [ZND B1 (1940sq)] III-3-1
spin spin: speͅn (Veulen) spin [ZND B2 (1940sq)] III-4-2
spinnenweb spinnengewier: speͅnəgəwijər (Veulen) spinnenweb [ZND B2 (1940sq)] III-4-2
spreken, praten klappen: klapə (Veulen) praten, kouten [ZND B1 (1940sq)] III-3-1
spreuk spreuk: spryək (Veulen) een spreuk [ZND A2 (1940sq)] III-3-1
staartriem staartteugel: staartteugel (Veulen) Riem die onder de staart van het paard doorloopt en aan het haam of aan het borsttuig is vastgemaakt als het paard geen zadel draagt. Dit onderdeel van het paardetuig was al aan het verdwijnen in de laatste fase van het met kar en paard rijden. Het belet dat het haam naar voren schuift als het paard het hoofd buigt. [JG 1b, 1c, 2b, 2c; monogr.] I-10
stal stal: stã.l (Veulen) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6