e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P196p plaats=Veulen

Overzicht

Gevonden: 565
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
veld, open land veld: vɛlt (Veulen) veld [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
veldstrengen koppel: [koppel] (Veulen) De beide koorden of kettingen waaraan een paard via het zwenghout een akkerwerktuig voorttrekt; vergelijk afb. 98. Deze zijn gewoonlijk langer dan de strengen van een paard dat voor een kar of wagen gespannen is. Termen die toepasselijk zijn op de strengen en het zwenghout tezamen, zijn bijeengezet aan het einde van dit lemma. Voor varianten of delen daarvan in de ''...''-vorm zij verwezen naar de lemmata ''ploeg'' en ''zwenghout''. De in het vorige lemma onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn hieronder meestal door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [.IG 1b + 1c + 2c; N 11A, 103d; N 13, 57 + 58; div.; monogr.] I-2
vensterbank vensterplaat: venstǝrplǫwǝt (Veulen) Min of meer breed houten of stenen dekstuk aan de binnenzijde van een raam op hoogte van de onderdorpel. Zie ook afb. 57b. Een stenen vensterbank werd in P 48 van 'arduin' ('ardø̜̄n'), in K 314 van 'arduinsteen' ('ardoanstiǝn'), in L 366 van naamse steen en in K 317 van 'marmer' ('męlǝbǝr') vervaardigd. [N 55, 44b; S 39; L 8, 37b; L 31, 12b; L B1, 168; A 46, 10c; monogr.] II-9
verf verf: vɛrǝf (Veulen) Vloeibare substantie, gewoonlijk bestaande uit een poedervormige, kleurgevende stof en een bindmiddel. Verf wordt met behulp van een kwast, een roller of een spuit opgebracht, waarna zij in een harde laag opdroogt. [Wi 54; S 39; L A1, 82; N 67, 18a; monogr.] II-9
verkillen verkillen: vərgilə (Veulen) killen (ongevoelig worden van de koude) [ZND B1 (1940sq)] III-1-2
vest gilet (fr.): zjile (Veulen) vest (fr. gilet) [ZND B1 (1940sq)] III-1-3
veulen veulen: vø̜i̯lǝ (Veulen) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vijf centiem knabje: 5 cent  kneͅpkə (Veulen) dialectnamen van de kleinste geldstukken (met waarde) [ZND B2 (1940sq)] III-3-1
vinden vinden: veͅŋə (Veulen) vinden [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
vinger vinger: viŋər (Veulen) een vinger [znd A1 (1940sq)] III-1-1