e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L282p plaats=Achel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ziekenzuster ziekenzuster: ziekezuster (Achel), zuster van liefde: zusters van liefde (Achel) Een zuster die zich bezig houdt met de verpleging van zieken [leefdezuster]. [N 96D (1989)] || Kent u nog andere kloosterordes? Zo ja, welke en hoe noemt u de leden ervan in uw dialect?. [N 96D (1989)] III-3-3
ziekte ziekte: onstèkelike ziekte (Achel), die ziekte is besmettelijk komt volgens de informant in de volksmond niet voor.  die ziekte got vort (Achel) die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)] III-1-2
ziel ziel: ziel (Achel) De ziel [zieël, zie.l, zeel]. [N 96D (1989)] III-3-3
zielboek zielenboek: zieleboek (Achel) Het zielenboek, het register van overledenen, wier namen op vaste tijden van de preekstoel werden afgelezen, voorzover de nabestaanden het zielenboekgeld hadden voldaan [zielboek, dodenlijst?]. [N 96B (1989)] III-3-3
zielenheil zielenheil: zieleheil (Achel) Het zieleheil. [N 96D (1989)] III-3-3
zien, kijken zien: zin (Achel) zien [RND] III-1-1
zijaltaar zijaltaar: zijaltoar (Achel) In een zijbeuk [zijaltaar?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijbeuk zijbeuk: zijbeuk (Achel) De beide zijruimten, links en rechts van het middenschip [zijbeuken?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijde zij(de): zęj (Achel) Natuurprodukt dat wordt verkregen bij het afwikkelen van de cocons waarmee het zijderupsje zich omhult totdat het zich ontpopt tot vlinder (Morand, pag. 58). Het is de grondstof voor weefsels. [N 62, 79a; N 62, 75c; N 59, 201; L 8, 117; MW; monogr.] II-7
zijde spek zij: zeͅi (Achel) zijde spek [Goossens 1b (1960)] III-2-3