e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L164p plaats=Gennep

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weerborstel weerborstel: wèrborstel (Gennep) valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)] III-1-1
weerlichten bliksemen: ⁄t bliksemt (Gennep), dat is van de hitst: da is van de hètst (wermte) (Gennep), weerlichten: wèrlichte (Gennep), wèèrlichte (Gennep), wér-lichtə (Gennep) bliksemen aan de horizon zodat alleen de weerschijn zichtbaar is zonder dat de donder gehoord wordt [weerlichten, heilichten] [N 81 (1980)] || bliksemen in de verte zonder dat het dondert [weerlichte] [N 06 (1960)] || bliksemen, weerlichten III-4-4
weerlichtx weerlicht: wèrlicht (Gennep), wér-licht (Gennep), ⁄t werlicht (Gennep) bliksem [SGV (1914)] || bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)] || bliksemen in de verte zonder dat het dondert [weerlichte] [N 06 (1960)] III-4-4
weersgesteldheid weer: weir (Gennep, ... ), wér (Gennep), wêr (Gennep) weer [DC 03 (1934)], [SGV (1914)] III-4-4
weerwolf weerwolf: wĕrwolf (Gennep) weerwolf [SGV (1914)] III-3-3
wees weeskind: weeskient (Gennep) wees [SGV (1914)] III-2-2
weg weg: wɛx (Gennep) weg [RND] III-3-1
wegkwijnen wegteren: wegtéérə (Gennep) (Weg)kwijnen: langzaam achteruitgaan, gezegd van een zieke (kwijnen, kwelen, pratten, afteren). [N 84 (1981)] III-1-2
wegwijzer handwijzer: haandwīēzer (Gennep), wegwijzer: wégwīēzer (Gennep) een plank, bord, enz. met de richting van de weg, de afstand enz. (hand, handwijzer, wegwijzer) [N 90 (1982)] III-3-1
wei wei: węi̯ (Gennep) In het algemeen een stuk weiland of grasweide waar het vee graast. Bedoeld is een niet-omheinde weide. [N 14, 50a; N 14, 50b; N 5AøIIŋ, 76d; N 5AøIIŋ, 76e; N M 4a; L 19B, 2a!; L A2, 430; L 4, 40; L 32, 45; JG 1b, 1d, 2c; A 10, 3; A 3, 40; RND 20; Wi 4; R; S 43; Vld.; N 14, 129 add.; monogr.] I-8