e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L164p plaats=Gennep

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wijs geleerd: geleerd (Gennep), wijs: Ziede gij nów mar ¯t wiestén én gèf toe Die is knats nie wies Wa kiekt dèn klèène al wies uut zien ooge Hum makte niks wies Ik bin van hör nie wie.zer geworre  wies (Gennep) veel wetend, veel geleerd, veel in zich hebbend [wijs, kloek] [N 85 (1981)] || wijs, verstandig III-1-4
wijsvinger wijsvinger: wiesvinger (Gennep) wijsvinger [N 10 (1961)] III-1-1
wijwatervat wijwatersbak: wi-jwaotersbak (Gennep) De met wijwater gevulde bak bij de ingang(en) van de kerk [wijwater(s)bak, -vat, -steen?]. [N 96A (1989)] III-3-3
wijzerplaat van het torenuurwerk wijzerplaat: wiezerploat (Gennep) De wijzerplaat van de torenklok. [N 96A (1989)] III-3-3
wijzers van het torenuurwerk wijzers: wiezers (Gennep) De wijzers van de torenklok. [N 96A (1989)] III-3-3
wilde eend eend: éénd (Gennep), éént (Gennep), wielder: wielder (Gennep), wilde eend: weelde end (Gennep) eend || eend: wilde eend (58 overal bekend; groene kop en nek; bruine borst [N 09 (1961)] III-4-1
wilde gans gans: ga.ns (Gennep), gent: gé.nt (Gennep), genter: gé(.)nter (Gennep), wilde gans: èn wéelde gaans (Gennep) gans || wilde [v] [een ~ gans] [SGV (1914)] III-4-1
wilde koe wilde koe: wēldǝ [koe] (Gennep) Koe van onbekende of niet erkende afstamming. Bedoeld wordt een koe waarvan het ouderpaar niet bekend is of waarvan de afstamming niet is geregistreerd. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 3a; monogr.] I-11
wilde roos (hondsroos, enz.) timpelteer: timpeltêr (Gennep) eglentier [SGV (1914)] III-4-3
wilde tijm tijm: WLD  tijm (Gennep) Tijm; de blaadjes zijn langwerpig rond en naar achteren omgekruld; wordt in de linnenkast gelegd; ook gebruikt als specerij bij kool, salade en komkommer of in soep gekookt en als geneesmiddel tegen hoest (tamoe, tamus, tijmos, tijmis). [N 82 (1981)] III-4-3