e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L164p plaats=Gennep

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wormbulten angelsbeten: aŋǝlsbētǝn (Gennep) In de zomer leggen runderhorzels hun eitjes aan de haren van het rund. Na enkele dagen kruipen er larven uit de eitjes. Deze dringen het lichaam binnen langs de haren en het haarzakje, doorboren de huid en groeien langzamerhand uit. In de winter komen ze vooral onder de huid van de rug terecht. Iedere plek waar een larve zit, vormt een bultje, de wormbult. Om te kunnen ademen doorboort de larve de huid van het rund. Dit veroorzaakt wondjes die gemakkelijk ge√Ønfecteerd kunnen raken, waardoor zeer uitgebreide verettering kan ontstaan. Zie ook het lemma ''wormbulten'' in wbd I.3, blz. 478-479. [N 52, 22; N 3A, 83b; A 48A, 35; monogr.] I-11
wormstekig ingestoken: éngestaoke (Gennep), pierig: pierig (Gennep), verpierd: verpierd (Gennep), WLD  vərpĭĕrt (Gennep, ... ) Door wormen aangetast, gezegd van fruit (wormstekig, gemaaid, vermaaid, verpielt, meutelig, maaistekig, maaisteek). [N 82 (1981)] || wormstekig I-7, III-2-3
worstelen worstelen: wŏrstele (Gennep), woͅrstələ (Gennep) De tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen]. [N 88 (1982)] || worstelen [SGV (1914)] III-3-2
worstenbroodje saucijzenbroodje: Syst. Eijkman  səsīzəbrø̄tjə (Gennep), worstenbroodje: Syst. Eijkman  worstəbrø̄tjə (Gennep) Worstebroodje (sezijzebreudje?) [N 16 (1962)] III-2-3
wortel wortel: wǫrtǝl (Gennep) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
wortel (alg.) wortel: wŏrtel (Gennep), WLD  wòrtel (Gennep) Het gedeelte van een plant, boom, dat in de grond zit en dat het voedselhoudende water opneemt (wortel, doel). [N 82 (1981)] || wortel [SGV (1914)] III-4-3
worteltje hete worteltjes: hete worteltjes (Gennep) De kleine soort penen die men in de moestuin kweekt [N Q (1966)] I-7
wouterman keerhout: kērhǫlt (Gennep), kērhǫwt (Gennep) Van de wiggen die de roeden aan de voorkant vastklemmen: de blok hout tegen de wiggen aan, om losgaan te voorkomen. [N O,3d] II-3
wrat wrat: vrāt (Gennep) wrat [SGV (1914)] III-1-2
wreed wreed: ¯n Kat is vreed vör muu.s zie vrang (wrang)  vreed (Gennep) wreed III-1-4