19746 |
violier |
flier:
flier (P196p Veulen),
violier:
flīr (P196p Veulen)
|
Cheiranthus cheiri, Fr. Giroflée des murailles [ZND 15 (1930)] || Violier (Matthiola incana (L.) R.Br.). Sierplanten, meestal met langwerpige, gaafrandige bladeren; grijsachtig door de dichte beharing. De bloemen zijn verschillend gekleurd, maar niet geel, meestal paarsrood. Dik van blad en vaak met dubbele bloemen. Hau [ZND 15 (1930)]
I-7, III-2-1
|
22413 |
vishengel |
vislijn:
puntje onder beide es
vejslejn (P196p Veulen)
|
Een lange stok om te vissen. [ZND B2 (1940sq)]
III-3-2
|
21394 |
vlag |
drapeau (fr.):
drapow (P196p Veulen)
|
een vlag (die aan het huis wordt uitgestoken) [ZND B2 (1940sq)]
III-3-1
|
17751 |
vlechten |
vlechten:
vlejxtə (P196p Veulen)
|
vlechten [ZND A1 (1940sq)]
III-1-1
|
33141 |
vleugels in de wanmolen |
vleugers:
vlø̜i̯gǝrs (P196p Veulen)
|
De schuingeplaatste plankjes die op een as zijn gemonteerd die wordt aangedreven, waardoor er een windstroom ontstaat, in de wanmolen. [N 14, 45b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
22375 |
vlieger |
vlieger:
enə vlīgər (P196p Veulen)
|
Een vlieger (Fr. cerf-volant). [ZND B1 (1940sq)]
III-3-2
|
24499 |
vlier |
heulenteer:
gecombineerd met ZND 8 055, idem
hoeulentijer (P196p Veulen),
høͅlintēr (P196p Veulen)
|
vlierboom (sambucus nigra) [ZND 15 (1930)]
III-4-3
|
19702 |
vloertegel |
tichel:
tixəl (P196p Veulen)
|
tegel (gebakken vloersteen) [ZND B1 (1940sq)]
III-2-1
|
18217 |
vod |
vod:
vodə (P196p Veulen)
|
vodden, lompen [ZND B1 (1940sq)]
III-1-3
|
17777 |
voet |
voet:
vuwət (P196p Veulen)
|
een voet, (voeten) [ZND A2 (1940sq)]
III-1-1
|