e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q001p plaats=Zonhoven

Overzicht

Gevonden: 5466
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bord telloor: telūūër (Zonhoven), təly(3)̄r (Zonhoven), ؉r telËËër óó.ëtië.te: je bord leegeten  telūūër (Zonhoven) bord || bord (bij het eten gebruikt) [ZND 16 (1934)] || eetbord III-2-1
bordeel keuter: keu.ter (Zonhoven), koot: koo.ët (Zonhoven) bordeel III-2-2
bordenrek, schotelrek tinbred: Timberd  tīē.ëbrië.t (Zonhoven) muurplank waarop tinnen schotels staan III-2-1
borg borg: børəx (Zonhoven) borg [ZND 01 (1922)] III-3-1
borg blijven borg blijven: bərch blēəvə vør īəmənt (Zonhoven) Borg blijven voor iemand. [ZND 22 (1936)] III-3-1
borgen uitstel (zn.): uitstel (Zonhoven) uitstel van betaling geven [borgen] [N 89 (1982)] III-3-1
borrel borrel: Verklw. börrelke of bórrelke Börrelkes drè.nke: borreltjes drinken  bórrel (Zonhoven), drupje: drupke (Zonhoven), wippertje: wupperke (Zonhoven, ... ), witje, een -: vaak  e witteke (Zonhoven), witte, een -: ne witte (Zonhoven) borrel || borrel; Hoe noemt U: Een glaasje sterke drank, borrel (grigo, officiertje, tjipke, sprets, druppel, drup, kleintje, kloekmalder, propje, peut, wippertje, taaie, tikje, slokje, snapsje, spatje) [N 80 (1980)] || borreltje dat in een teug (wip) leeggedronken wordt || een borrel jenever || wippertje III-2-3
borrelen (van water) borrelen: borrelen (Zonhoven, ... ) bobbelend naar boven komen, gezegd van water [borrelen, wellen, walen, kwelmen] [N 81 (1980)] || door opstijgende damp- of gasbellen in beweging zijn, gezegd van vloeistoffen [bobbelen, borrelen, portelen, drijven] [N 91 (1982)] III-4-4
borst borst: bǫrst (Zonhoven) Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2] I-9
borstel borstel: borstǝl (Zonhoven), boͅrstəl (Zonhoven), Verklw. börtelke  bórtel (Zonhoven) borstel [ZND 01 (1922)] || Het stijve haar van een varken dat men aan de uiteinden van de pekdraad vastmaakt om de draad gemakkelijker door de met een els geprikte gaten heen te halen. Hensen zegt hierover op pag. 37: "Bij "binnengenaaide" schoenen maakt men gebruik van een pekdraad. Die pekdraad bestaat uit ongeveer 4 tot 6 dunnere draden van vlas welke in elkaar gedraaid worden en van pek voorzien om verrotting door vocht en verschuiving tegen te gaan. De beide uiteinden van de pekdraad moeten geleidelijk uitlopen (rispeleind) om een borstel te kunnen bevestigen. Deze borstels kunnen van varkenshaar zijn of van staal." Zie afb. 14. [N 60, 198a; N 60, 195b; N 60, 238a] II-10, III-2-1