23339 |
zonde |
zonde:
zund (L210p Venray)
|
zonde [SGV (1914)]
III-3-3
|
23340 |
zonden |
zonden:
zund (L210p Venray)
|
zonden (mv.) [SGV (1914)]
III-3-3
|
18890 |
zonder opzet |
per ongeluk:
per ongeluk (L210p Venray),
zomaar:
zoë mar (L210p Venray)
|
zonder opzet, zonder bedoeling [buiten besouw] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20066 |
zonnebloem |
zonnebloem:
-
zonnebloem (L210p Venray),
zonnekeern:
mv
zonnekaere (L210p Venray)
|
Zonnebloem (heleanthus annuus) (kleine zonnebloem, zonneroos, zonnester, zonnebloem, zonnewende, helenium). [DC 60a (1985)]
III-2-1
|
20068 |
zonnebloempit |
zonnekeern:
zònnekaer (L210p Venray)
|
zonnepit
III-2-1
|
28688 |
zonnewassmelter |
zonnewassmelter:
zonnewassmelter (L210p Venray)
|
Gesloten, glazen bak waarin de was door de warmte van de zon gesmolten wordt. De imker kan stukken ruwe raat in een zak van kaasdoek knopen en deze met een steen verzwaard in een grote pan op het vuur zetten. Geleidelijk komt de was door de poriën van de doek bovenop het water drijven. Na afkoeling heeft men dan waskoek. Men kan de ruwe raat echter ook zuiveren met een zonnewassmelter, een soort broeikasje met een deksel van dubbelglas, waarin de stukken ruwe raat worden uitgespreid in een metalen bak met schuine bodem (De Roever, pag. 284). De gesmolten was loopt omlaag in een lekbakje dat met metaalgaas is afgedekt. De zon bleekt de was en oververhitting is op deze wijze niet mogelijk. Men kan echter maar kleine hoeveelheden ruwe raat tegelijk verwerken met de zonnewassmelter. De informant van Q 3 vermeldt dat in zijn plaats deze smelter niet werd gebruikt. [N 63, 129a; N 63, 128b; monogr.]
II-6
|
25213 |
zonx |
blik:
Vb. wat stöt dn bliek wer hoeëg vandaag! (wat is het vandaag weer heet!).
bliek (L210p Venray)
|
zon
III-4-4
|
30978 |
zool |
zool:
zool (L210p Venray)
|
Het gedeelte van de onderkant van de hoef rondom de straal (3.6.3). [N 8, 33]
I-9
|
18342 |
zool van een schoen |
zool:
zool (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
zool van een schoen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
32455 |
zoolbeslag |
hoogsel:
hø̜xsǝl (L210p Venray),
klompenleer:
klompǝlē̜r (L210p Venray)
|
Stuk leer, rubber of hout dat onder de zool van de klomp wordt aangebracht. [N 24, 71; monogr.]
II-12
|