e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellen

Overzicht

Gevonden: 4045

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
achterbodem kont: koǝnt (Wellen) De achterste bodem van een bierton tegenover de voorbodem. [N 35, 94] II-2
achterdocht achterdenken: ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  aoterdènke (Wellen), gèn a͂oterdénke (Wellen), achterdocht: ich hoë ginen aachterdöch (Wellen), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  aachterdöch (Wellen), nagedacht: ich haa gè noa da-ch, gèn a͂oterdènke (Wellen), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  ich haa gè noada-ch (Wellen) achterdocht [ZND 01 (1922)] || ik had geen achterdocht (ik vermoedde geen kwaad) [ZND 32 (1939)] III-1-4
achtergebleven hooi harken scharren: sxē̜ǝrǝ (Wellen) Wanneer het hooi is binnengehaald werd soms nog eens het hooiland afgeharkt om het achtergebleven hooi te verzamelen. [N14, 122; A 34, 4 add.] I-3
achterhaam achterhaam: ā.tǝrhǭm (Wellen) Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.] I-10
achterhoofd achterste van het hoofd: este van oer huit (Wellen) Achterhoofd (achterkop, bol(les)). [N 109 (2001)] III-1-1
achterklauw vers: vas (Wellen) Achterste deel van de hoef. [N 3A, 119c] I-11
achterknie knie: knē̜i̯ (Wellen) Uitstekend achterpootsgewricht van het paard. Een gedeelte van de termen duidt niet de uit- maar de insprong of knieholte aan. Zie afbeelding 2.40. [JG 1a, 1b, 2c; N 8, 32.1, 32.5, 32.9, 32.10, 32.11 en 32.12] I-9
achternaafband domband: dumbant (Wellen), (mv)  dǫmbē̜n (Wellen) De ijzeren band om het achtereinde van de naaf, aan de kant van de wagen. De achternaafband is doorgaans smaller dan de muilband. Zie ook afb. 214. [N G, 43d; N 17, 60b; Vld.] II-11
achterschijf ring: rējŋk (Wellen), rondelle: rǫnde̜l (Wellen) Ronde, met het wiel meedraaiende schijf tussen de naaf en de stootring van het asblok. De achterschijf verhindert dat er tijdens het rijden vet of smeer verloren gaat en vuil de naafbus kan binnendringen. Woordtypen met als tweede lid het woord -ring komen ook voor in het lemma ɛstootringɛ (WLD I.13).' [N G, 50a; N 17, 56; JG 1b, add.] II-11
achterste achterste: èste (Wellen), kont: koent (Wellen) [N 10c (1995)]achterste [ZND 01 (1922)] III-1-1