e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
brullen briesen:   brelǝ (Venray), briljǝ (Swalmen), brølǝ (s-Herenelderen, ... ), brø̜lǝ (Klimmen, ... ), brēlǝ (Rosmeer), brullen:   brelǝ (Beek, ... ), brelǝn (Hechtel), brylǝ ('S-Herenelderen, ... ), brȳlǝ (Zepperen), brølǝ (Aalst, ... ), brølǝn (Achel, ... ), brø̄lǝ (Genk, ... ), brø̜̄lǝ (Overpelt), brø̜lǝ (Baarlo, ... ), bręlǝ (As, ... ), bulderen van de storm:   brulle (Geulle, ... ), brullen (Lutterade), brulsje (Brunssum), brölle (Maastricht), de grond omwoelen:   brølǝ (Oud-Waterschei), hard waaien: brullen  brølə (Borlo), het geluid dat de duif maakt bij de duivin in een hoekje te jagen (baltsverschijnsel):   brullen (Eisden), br‧øͅlə (Eys), Opm. v.d. invuller: zie ook bij vraag 95!  brullen (Doenrade), huilen:   brille (As), brulle (Blitterswijck, ... ), brullə (Pey, ... ), brölle (Gronsveld), bröllə (Heerlen, ... ), br‧øͅlə (Eys), mannen of vrouwen  brullen (Mook), met geluid  brulle (Weert), minderwaardig  brulle (Berg-en-Terblijt), o.  br‧øͅlə (Eys), ruw uitgedrukt  brulle (Einighausen), van mannen  brulle (Spaubeek), Zuu.t mar, d¯r brult niks as de kop (minder erg dan het lijkt)  brulle (Gennep, ... ), huilen (van droefheid):   brujlde (Zonhoven), bryldə (Voort), huilen, schreien:   brulle (Asenray/Maalbroek, ... ), knorren:   brølǝ (Noorbeek), loeien van de koe in het algemeen:   brelǝ (Waterloos), brylǝ (Borlo), brølǝ (Bocholt, ... ), brølǝn (Lommel, ... ), brø̄lǝ (Halen), brø̜lǝ (Halen, ... ), brǫlǝ (Bocholtz), loeien van de koe van pijn:   brylǝ (Borlo, ... ), brølǝ (Einighausen, ... ), brø̜lǝ (Klimmen, ... ), brǫlǝ (Bocholtz, ... ), luid schreien:   brille (As), brulle (Altweert, ... ), brullə (Gennep, ... ), brullən (Lommel, ... ), brölle (Gronsveld, ... ), brülle (Wijlre), br‧øͅlə (Eys), de keinger zèn wier aon ¯t brulle: de kinderen zijn weer hard aan het wenen  brulle (Kortessem), ook materiaal znd 28, 53  brallen (Neerpelt, ... ), brullen (Sint-Truiden), razen en tieren:   brullen (Eksel), restant zoogdieren:   brelə (Hasselt), brylə (Borgloon), brölle (Venlo), brø.l.ə (Eupen), roekoeën: (o.).  br‧øͅlə (Eys), Opm. bijv. "de duiven zijn aan het brulle".  brulle (Klimmen), Opm. v.d. invuller: dit doet hij wanneer hij achter een duiven aanloopt; al geluid producerend om zijn as draait; of een tegenstander uitdaagt. Hij "ruept"de duivin (lokt de duiven) of "hea likt in de komp te joege"wanneer hij zeer onrustig vanuit zijn broedhok of vanuit een donkere hoek om zijn duivin roept.  een doffer brult (Doenrade), roepen:   brulle (Gulpen), brölle (Voerendaal), schaterlachen:   brulle (Ottersum), schreeuwen:   brölle (Noorbeek, ... ), brølǝ (Heiselt, ... ), brø̜lǝ (Klimmen, ... ), snikken:   brulle (Ottersum), snorren:   brille (As), brullen (Maastricht), zich rechtop houden en de krop laten opzwellen (baltsverschijnsel):   brullen (Doenrade) I-11, I-12, I-9, III-1-4, III-3-1, III-3-2, III-4-2, III-4-4