e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
lijn denkbeeldige lijn tussen hok en losplaats:   de lein (Rijkhoven), de lien (Eisden), grenslijn:   lijn (Eksel), haarscheiding:   lēn (Hasselt), leͅm (Bree), lijn (Diepenbeek), halster:   lai̯n (Borgloon), lø̜̄u̯n (Rummen), het paard met een dubbele lijn leiden:   lai̯n (Berg, ... ), lin (America, ... ), lāǝn (Membruggen), lē̜n (Binderveld, ... ), lē̜ǝn (Aalst, ... ), lęi̯n (Alken, ... ), lęn (Kwaadmechelen, ... ), līn (Boorsem, ... ), lɛi̯n (Mechelen-Bovelingen, ... ), lɛ̄n (Riksingen, ... ), l˙īn (Kessenich), (mv)  liŋǝ (Kerkrade, ... ), kordeel, hotlijn:   leīn (Lanklaar, ... ), lijn (Sint Pieter), lin (Hamont), linj (Achel), liŋ (Bleijerheide), lęi̯n (Gelinden, ... ), lęn (Val-Meer), lęǝn (Niel-Bij-Sint-Truiden), līn (Nunhem, ... ), lijn waar het spel begint:   də lēͅn (Sint-Truiden), lien (Maasniel, ... ), lijn (Eigenbilzen), līn (Susteren), Ge mugt nie ovver die lien hinkòmme.  lien (Venray), liniaal:   lien (Susteren, ... ), liēn (Sittard), (oud).  lien (Venlo), ploeglijn:   lãǝn (Membruggen), lei̯n (Dilsen, ... ), li ̞i̯n (Elen, ... ), lii̯n (Maaseik), lin (Achel, ... ), linj (Achel), liŋ (Achel, ... ), lái̯n (Berg, ... ), lēi̯n (Lanklaar), lē̜ ̞n (Halmaal), lē̜ ̞ǝn (Velm), lē̜(i̯)n (Gingelom), lē̜i̯n (Opheers, ... ), lē̜n (Jeuk, ... ), lē̜ǝn (Borlo, ... ), lęi̯n (Amby, ... ), lęn (Kwaadmechelen, ... ), līn (Asenray / Maalbroek, ... ), lɛi̯n (Eigenbilzen, ... ), lɛ̄n (Rijkhoven), l˙i ̞ŋ (Lanaken, ... ), l˙ii̯n (Eupen), l˙in (Membach), l˙iŋ (Lontzen, ... ), l˙ęi̯n (Gronsveld, ... ), l˙ęŋ (Moelingen), l˙īn (Kessenich, ... ), snoer:   lē̜n (Melveren), teugel, leidsel:   len(ǝ) (Zelem), lin (Baarlo, ... ), liŋ (Bleijerheide, ... ), lē̜i̯n (Opheers), lē̜ǝn (Gingelom), lęi̯n (Maaseik, ... ), lęn (Kwaadmechelen, ... ), līn (Heerlerheide, ... ), touw om het hooi vast te sjorren:   līn (Baexem, ... ), tuiertouw, tuierketting:   lai̯n (Zepperen), līn (Blerick, ... ), vishengel:   lēn (Hasselt), lēͅn (Kuringen), lien (Kaulille, ... ), lijn (Eigenbilzen, ... ), lèèn (Sint-Truiden), Er hing een vis aan zijn lijn.  ølinŋ (Hamont), Met een - vissen.  ølênŋ (Zonhoven), Met één of twee lijnen vissen.  li:n (Meeswijk), Vissen bij de lijn.  leͅən (Niel-bij-St.-Truiden), Vissen met de lijn. Hij trok zijn (vis)lijn over.  leͅin (Lommel), vissnoer:   de laajn (Bilzen), dë lājn (Tongeren), en lein (Zolder), leejen (Loksbergen), leen (Wellen), lejn (As), lēͅjn (Maastricht), lēͅn (Sint-Truiden), leͅin (Maastricht), li-jn (As), liejn (Bocholt), lien (Kapel-in-t-Zand, ... ), lieng (Eys), lijn (Diepenbeek, ... ), lin (Kelpen), ling (Gulpen), liŋ (Nieuwenhagen), līn (Echt/Gebroek, ... ), līən (Amstenrade), lèen (Alken), lèèjn (Gors-Opleeuw), Antwoord onderlijnd bij de suggestie.  lijn (Jeuk), Er hing een vis aan zijn lijn.  lin (Hamont), Met een lijn vissen.  len (Zonhoven) I-10, I-11, I-2, I-3, III-1-1, III-3-1, III-3-2