19887 |
huurcontract |
huishuur:
ich hem nen hoewshuur van dreij jor
hoewshuur (L282p Achel)
|
het contract dat gesloten wordt wanneer een huis wordt verhuurd; hoe zegt men b.v. "ik heb een ...... van drie jaar"? [ZND 43 (1943)]
III-3-1
|
24049 |
huwelijksafkondigingen |
roepen:
roewpen (L282p Achel)
|
De huwelijksafkondigingen, huwelijksgeboden, de "roepen", de "geboden". [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24048 |
huwelijksexamen |
ondervraging:
ondervraoging (L282p Achel)
|
Het huwelijksexamen bij de pastoor. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23516 |
huwelijksmis |
trouwmis:
trouwmis (L282p Achel)
|
De huwelijksmis, bruidsmis [broedsmaes]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19291 |
iemand prijzen |
bestuiten:
bestuten (L282p Achel),
stuiten:
stuten (L282p Achel)
|
roemen, prijzen || roemen, prijzen, lovend spreken over
III-1-4
|
19089 |
iemand uitschelden |
uitmaken:
oeëtmaken (L282p Achel),
uitschijten:
oeëtschieëten (L282p Achel)
|
Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)]
III-1-4
|
20444 |
iemands overlijden aanzeggen |
verzoeken:
znd 32, 71;
verzuuken (L282p Achel)
|
de buren en kennissen op iemands begrafenis uitnodigen [ZND 32 (1939)]
III-2-2
|
21563 |
ijken |
ijken:
de gewichten ijken (L282p Achel)
|
De gewichten ijken"(de gewichten van de winkeliers nazien of ze nog juist zijn). [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
17995 |
ijlen |
ijlen:
ielen (L282p Achel),
lallen:
lallen (L282p Achel),
raaskallen:
roaskallen (L282p Achel)
|
Ijlen: door koorts verward, onsamenhangend spreken (ijlen, bazelen, raaskallen, baageren, dolen). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
17942 |
ijsberen |
drentelen:
dreͅntələn (L282p Achel)
|
lopen: zenuwachtig heen en weer lopen [drentele] [N 10 (1961)]
III-1-2
|