17606 |
kuiltje (in de kin / wangen) |
kuiltje:
kulke (L282p Achel),
kulke in zien wang (L282p Achel)
|
Kuiltje in de wang: een kuiltje in de wang, bijv. als men lacht (kuilke, kuiltje, putje). [N 106 (2001)]
III-1-1
|
20463 |
kuis, ingetogen |
kuis:
kuis (L282p Achel)
|
kuis, zuiver [N 96D (1989)]
III-2-2
|
23956 |
kuisheid |
kuisheid:
kuisheid (L282p Achel)
|
Kuisheid, zuiverheid. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18545 |
kuitbroek |
rijboks:
reͅjboͅks (L282p Achel)
|
kuitbroek of kniebroek (vero) waarvan de pijpen juist onder de knieën werden dichtgebonden [N 23 (1964)]
III-1-3
|
32624 |
kunstmest |
chimiquemest:
šǝmek [mest] (L282p Achel),
kunstmest:
kø.nst[mest] (L282p Achel),
kønst[mest] (L282p Achel),
vreemd mest:
vremt [mest] (L282p Achel)
|
Onder kunstmest worden meststoffen verstaan, die - anders dan stalmest, compost, groenmest, gier e.d. - geen organische stoffen bevatten, maar kunstmatig, langs chemische weg bereid zijn. Van de opgesomde woordtypen lijken de meervoudsvormen de veelheid van kunstmestsoorten tot uitdrukking te brengen. Of en waar de woordtypen vette(n) en vreemde vette(n) als enkelvouds- dan wel als meervoudsvormen moeten worden opgevat, kon uit het materiaal niet worden opgemaakt. Met de typen gemengelde stoffen en alle mest ondereen wordt wellicht de zgn. mengmest of samengestelde kunstmest bedoeld, waarin zowel N (stikstof), als P (fosfor) en K (kali) voorkomen. Voorzover met een kunstmestterm uit deze opsomming een bepaalde soort kunstmest wordt (werd) aangeduid, is daarvan achter het nummer van de betreffende plaats melding gemaakt. Voor het (...)-gedeelte van de varianten hieronder zie men het lemma (stal)mest. [JG 1a + 1b + 1c; JG 2b - 4, 8; JG 2c; N 11, 23 + 24; N 11A, 61; N P, 9 + 10]
I-1
|
32627 |
kunstmest strooien |
(kunstmest) strooien/strouwen:
struǝi̯ǝ(n) (L282p Achel
[(machinaal)]
),
(kunstmest) zaaien:
zɛ̄i̯ǝ(n) (L282p Achel)
|
Het strooien van kunstmest over het land gebeurt met de hand of met een machine. Voor beide zijn de benamingen meestal identiek. Slechts waar er voor het strooien met de hand en het machinaal strooien verschillende benamingen bestaan, wordt dit in het lemma aangegeven door "met de hand", resp. "machinaal" achter het plaatsnummer. [N 11, 24; N 11A, 63a + 64a + 65a; N P, 10a + b; JG 1b add.]
I-1
|
32629 |
kunstmeststrooier |
meststrooier/ -strouwer:
[mest]strūǝi̯ǝr (L282p Achel)
|
Bedoeld wordt de machine waarmee kunstmeststoffen gelijkmatig over het land worden verspreid. Voor het (...)-gedeelte van de betrokken varianten hieronder zie men de lemmata kunstmest en stalmest. [N P, 9; N 11A, 65b]
I-1
|
28459 |
kunstraat |
kunstraat:
kunstraat (L282p Achel)
|
Middenwand van zuivere bijenwas gegoten en voorzien van cellenindruksels op het formaat van fijn werk. Wanneer de kunstraat in het midden van het raam bevestigd wordt, bouwen de bijen het raam uit tot een gelijkmatige raat fijn werk. Kunstraat dient om bijen te dwingen raten in de raampjes te bouwen. [N 63, 14c]
II-6
|
19632 |
kussensloop |
kussentreksel:
kussentreksel (L282p Achel, ...
L282p Achel,
L282p Achel)
|
de kussensloop (waarin het hoofdkussen wordt gestoken) [ZND 17 (1935)] || kussensloop [ZND 01 (1922)] || kussensloop; overtrek van een hoofdkussen [ZND 02 (1923)]
III-2-1
|
33842 |
kwaadaardig roepen |
kweken:
kwē̜kǝn (L282p Achel)
|
[N 8, 47 en 67]
I-9
|