23580 |
kyrie eleison |
kyrie:
kyrie (L282p Achel)
|
Het "vaste gezang"aan het begin van de mis, het "Kyrie eleison". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
33324 |
l-vormige hoeve |
hoekhuis:
hukhūs (L282p Achel)
|
Navraag of er verschil in benaming was tussen een L-vormig bouwwerk waarvan de korte poot wordt gevormd hetzij door het woonhuis, hetzij door een schuur of stal, leverde geen nieuwe termen op. Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 3. [N 4A, 1b en 2c]
I-6
|
33081 |
laag schoven op de wagen |
laag:
lǭx (L282p Achel)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). Voorkop is de laag op de naar voren uitstekende ladder boven het paard. [N 15, 42; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-4
|
33659 |
laaggelegen weidegrond |
broek:
bruk (L282p Achel)
|
Laaggelegen, vaak natte weidegrond, die men meestal gebruikt om te hooien. Vergelijk ook lemma 1.3.3 ɛbeemdɛ.' [N 14, 52; N P, 5; JG, 1a, 1b; S 5; A 10, 4; RND 20; L 19b, 2aI; Vld.; monogr.]
I-8
|
33649 |
laagliggende akker |
laag stuk:
liǝx støk (L282p Achel),
lage grond:
liǝxǝ grǫnt (L282p Achel)
|
Een aantal woordtypen duiden niet zozeer op een afgebakend perceel, een akker, maar meer algemeen op laagliggende grond. [N 11, 2b]
I-8
|
33650 |
laagte in een akker |
zonk:
zōŋk (L282p Achel),
zǫŋk (L282p Achel)
|
Laagte of kuil waar de grond steeds vochtig blijft of waar water blijft staan. [N 11, 3a, N 11, add.; Vld.; monogr.]
I-8
|
18215 |
laars (alg.) |
bot:
boͅt (L282p Achel),
-> e paor botten.
bot (L282p Achel),
laars:
-> ê poar lêjerzen.
lêjers (L282p Achel),
stevel:
stivəl (L282p Achel)
|
laars [bot, steevel, buus, kamasj] [N 24 (1964)] || Laars, een paar laarzen (hoge laars met schoen eraan vast) [ZND 37 (1941)]
III-1-3
|
18359 |
laars met sluitriempje |
rijlaars:
reͅjlerzə (L282p Achel)
|
laars waarvan de schacht aan de bovenkant van een verstelbaar sluitriempje is voorzien [rijlaars] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18301 |
laars tot of boven de knie |
bot:
boͅt (L282p Achel)
|
laars waarbij de schacht het hele onderbeen bedekt [kapleers, kapsjtievel, kamasj] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
23658 |
laatste evangelie |
t letste evangjillióm?].:
et leste evangelie (L282p Achel)
|
Het laatste evangelie, het beginmstuk van het evangelie volgens Johannes, dat gelezen werd na de zegen [t lèste evangillie [N 96B (1989)]
III-3-3
|