e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L282p plaats=Achel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opper grote opper: grūtǝ(n) ǫpǝr (Achel), heukel: hø̄kǝl (Achel), opper: ǫpǝr (Achel) De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.] I-3
opperhuid vel: vēͅl (Achel), veͅəl (Achel) opperhuid [N 10 (1961)] III-1-1
oppoffen oppoffen: oppoffen (Achel) Tot een pof opnemen. [N 62, 29] II-7
oprispen buiken: bø͂ͅkə (Achel) oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] III-1-2
opscheppen stoefen: stoefen (Achel) bluffen, pochen III-1-4
opschepper stoefer: stoefer (Achel), stuiter: stuter (Achel) bluffer, pocher || pocher, bluffer III-1-4
opschuiven opschuiven: opschuven (Achel) Opschuiven: in zijwaartse richting schuiven (opschikken, schavielen, opschuiven, opzij gaan) [N 108 (2001)] III-1-2
opstaande randen van de vlikkenschop vleugels: vleugels (Achel) [N 18, 13] II-4
opsteken van de schoven opsteken: ǫpstē̜.kǝ (Achel) Het op de oogstkar laden van de gedroogde schoven. Dit gebeurt door twee personen, de één, de opsteker (zie het lemma ''opsteker'', 5.1.4) steekt de schoven met een oogstgaffel van het hok naar de kar omhoog, waar de ander, de tasser (zie het lemma ''tasser op de wagen'', 5.1.5) de schoven aanneemt en in lagen (zie het lemma ''laag schoven op de wagen'', 5.1.7) op de oogstkar tast. Vergelijk ook het lemma ''hooi opladen'' (5.1.5) in aflevering I.3.' [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
opsteker opsteker: ǫpstē̜kǝr (Achel, ... ) Degene die de schoven met de gaffel,opsteekt naar de tasser op de wagen. Vergelijk de toelichting bij het lemma ''opsteken'' (5.1.3) en het lemma ''opsteker'' (5.1.6) in aflevering I.3, van hooi op de oogstkar. [N 15, 40; monogr.; add. uit JG 1a, 1b] || Degene die het hooi met de oogstgaffel opsteekt naar de optasser op de wagen. [N 14, 121a; A 34, 3a] I-3, I-4