26544 |
regelrad |
rad:
rǫǝt (P120p Alken)
|
Rad waarmee men de afstand tussen de beide molenstenen kan regelen. De pan in het pasblok is daartoe op een ijzeren lat bevestigd, die met behulp van het rad op en neer geschroefd kan worden. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛlicht, steenlichtɛ.' [Vds 114; Jan 148; Coe 128; Grof 152]
II-3
|
25171 |
regen (alg.) |
regen:
re-igel (P120p Alken)
|
regen [ZND 23 (1937)]
III-4-4
|
25183 |
regenen (alg.) |
regenen:
(⁄t wos zu gud əs zɛ.ikər de hət zou) re-i-əgələ (P120p Alken)
|
Regenen. ¯t Was zo goed als zeker, dat het zou regenen. [ZND 46 (1946)]
III-4-4
|
17904 |
reiken naar |
pakken naar:
pakken (P120p Alken)
|
Reiken, met de handen naar iets reiken (naar iets pakken, grijpen). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
28435 |
reisraam |
rooster:
rø̜jstǝr (P120p Alken)
|
Een in een houten rand gevat stuk metaalgaas. Dit reisraam vervangt de dekplank bij het verplaatsen van bijenvolken en dient als ventilatiemogelijkheid. Dekplanken en daken van de kasten worden dan apart vervoerd. Staan de kasten op de reisplaats, dan wordt het reisraam of gaasvenster weggenomen en de dekplank komt weer op zijn plaats. [N 63, 10f]
II-6
|
21455 |
rekenen |
tellen:
tølə (P120p Alken)
|
rekenen [ZND 41 (1943)]
III-3-1
|
34616 |
rem van de wagen |
mechaniek:
mekǝnek (P120p Alken)
|
De rem komt vrijwel alleen voor bij de wagen. Er bestaan verschillende systemen. Essentieel hierbij is echter dat steeds een remblok tegen de rond de velg van het wiel bevestigde metalen band kan schuren. De informant van Q 099q vermeldt het volgende: "Vroeger werd de rem door middel van een zwengel aangedraaid. Thans wordt de rem in werking gesteld door een ijzeren hefboom. Deze ijzeren staaf heeft aan het losse uiteinde een ketting, die vastgemaakt wordt aan een haak, welke zich bevindt aan de zijkant van de karbak. Het is dus een vereenvoudiging, de zwengel is vervangen door een hefboom.". De respondent van P 48 omschrijft de wagenrem als een "blok met ketting aan as om te remmen. [N 17, 40 + 44j + 49 + 50b + 99 + add; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2c; monogr.]
I-13
|
20559 |
rest in het glas |
klatsje:
klətske (P120p Alken)
|
kleine hoeveelheid drank die onder in een glas overblijft [ZND 36 (1941)]
III-2-3
|
24230 |
restant vogels |
jonge spreeuw:
juŋ sprijoəf (P120p Alken)
|
jong van de spreeuw [ZND 43 (1943)]
III-4-1
|
34281 |
resten van het eten van dieren |
brokken:
brɛk (P120p Alken),
klatsen:
klatsǝ (P120p Alken)
|
[L 34, 77b]
I-11
|