| 18829 |
ellende (lijden) |
ellende:
Hije ziet in de ellēnde (P120p Alken),
iech ben zik van ellēnde (P120p Alken),
misre:
Hije ziet in de mezere (P120p Alken)
|
Hij zit in de ellende. [ZND 35 (1941)] || Ik ben ziek van ellende. [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
| 23263 |
engel |
engel:
eengel twie eengels (P120p Alken),
innen engel twie engele (P120p Alken)
|
Een engel, twee engelen. [ZND 34 (1940)]
III-3-3
|
| 24313 |
engerling, larve van de meikever |
spekmade:
spekmaw (P120p Alken)
|
engerling, meikeverlarve [ZND 34 (1940)]
III-4-2
|
| 20333 |
enig kind |
kind alleen:
kind alleen (P120p Alken)
|
een enig kind; een kind dat geen broers of zusters heeft [koekoek, koekoeks-jong] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
| 33605 |
enten |
griffelen:
grefələ (P120p Alken),
gruffelen:
gruffelen (P120p Alken)
|
[RND 08] [ZND 34 (1940)]
I-7
|
| 28827 |
entre-deux |
entre-deux:
entre-deux (P120p Alken)
|
Kanten tussenzetsel in een gordijn, een schort, een kleed enz. [N 62, 81b; N 62, 81a; L 35, 5]
II-7
|
| 21204 |
envelop |
envelop (<fr.):
amvelop (P120p Alken)
|
een omslag (van een brief) [ZND 39 (1942)]
III-3-1
|
| 28681 |
ericaborstel |
borstel:
bǫstǝl (P120p Alken),
klopper:
klopǝr (P120p Alken)
|
Bepaald soort borstel met beweeglijke stalen pennen die de heidehoning in de raat moet losmaken, voordat hij geslingerd wordt. Sommige honingsoorten, met name de heidehoning, laten zich niet gemakkelijk slingeren door hun eigenschap van vast worden. Deze honing moet dan eerst door een borstel of iets dergelijks losgemaakt worden. Voor het gebruik moet men de borstel opwarmen. [N 63, 125a; monogr.]
II-6
|
| 18837 |
ernstig |
gemeend:
gemeend (P120p Alken)
|
het is ernstig bedoeld; het is menens [ZND 38 (1942)]
III-1-4
|
| 33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ē̜ǝ.t (P120p Alken),
ɛ̄.t (P120p Alken)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|