e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Altweert

Overzicht

Gevonden: 1278
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grasveld, bleekveld bleek: bleͅi̯.k (Altweert), groes: grōs (Altweert) bleekveld, om was te bleken || grasveldje bij het huis, o.a. gebruikt als bleekveld III-2-1
grauwe renet rabauw: grauwe renet; zuur en grijsgroen; met ruwe schil; winterappel;  rebow (Altweert) renet, soort appel I-7
grauwe vliegenvanger piepertje: pieperke (Altweert), vliegenvangertje: vleegevêngerke (Altweert) vliegenvanger, grauwe — III-4-1
grauwe wis grijze wis: grīs wes (Altweert) Gedroogde wis die men ongeschild verwerkt. [N 40, 13; monogr.] II-12
grijnzen grijnen: griêne (Altweert) grijnzen III-1-4
groeien, wassen groeien: grujje (Altweert), wassen: wasse (Altweert) groeien III-4-3
groenling groenvink: greunvînk (Altweert) groenling III-4-1
groente, algemeen groentjes: mv.  greuntjes (Altweert) groente I-7
grootmoeder meuntje: Nederweert; mar.: is dim. cf. WNT s.v. "meu"; cf. Roukens s.v. "Tante und Muhne", p. 323-328 o.a. "meun (-m)". Zie moei; dit woord verdwijnt en wordt nu vaak vervangen door tante  meunike (Altweert) grootmoeder III-2-2
grote schoonmaak grote poets: gruətə puts (Altweert) grote schoonmaak III-2-1