32877 |
arend van de zeis |
ang:
ãŋ (Q102p Amby)
|
Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.]
I-3
|
21709 |
armbestuur |
armbestuur:
errembeschtuur (Q102p Amby)
|
de instelling die zich tot doel stelt arme mensen te ondersteunen [arme, armekom-mer, grootvaal, armbestuur] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21294 |
armoedig |
armoedig:
ermeujig (Q102p Amby)
|
armoedig [SGV (1914)]
III-3-1
|
25055 |
armvol |
armvol:
hellever (Q102p Amby),
hɛlver (Q102p Amby, ...
Q102p Amby),
hɛlǝvǝr (Q102p Amby)
|
armvol [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)] || de hoeveelheid die men met de armen kan omvatten [armvol, elver, ervel, speet] [N 91 (1982)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.]
I-4, III-4-4
|
21570 |
arresteren |
arresteren (<fr.):
arrestere (Q102p Amby),
pakken:
pakke (Q102p Amby)
|
iemand in hechtenis nemen [bekommeren, arresteren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22897 |
aswoensdag |
asselegoensdag:
Eschelegoonsdig (Q102p Amby),
ɛsjələ-go:nsdich (Q102p Amby)
|
Aschwoensdag [SGV (1914)] || Aswoensdag. [ZND 01 (1922)]
III-3-3
|
21904 |
atelier |
werkplaats:
werrekplaats (Q102p Amby)
|
de ruimte, ingericht om er te werken met gereedschappen en/of machines [atelier, werkplaats] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
33499 |
augurk |
komkommer:
komkommer (Q102p Amby)
|
Een soort van kleine komkommer die vaak in azijn wordt ingemaakt; een augurk (canichon, augurk). [N 82 (1981)]
I-7
|
25073 |
averechts, achterstevoren |
achtersgevoor:
aextərsgə veur (Q102p Amby),
averechts:
averechs (Q102p Amby),
contraire (fr.):
contrare (Q102p Amby),
verkeerd:
verkiert(d) (Q102p Amby)
|
averechts [ZND 01 (1922)], [ZND 05 (1924)] || niet de goede zijde tonend [averechts, verhard, verkeerd, keeraats] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20582 |
avondmaal |
avondbrood:
aombroad (Q102p Amby),
aombroed (Q102p Amby),
s avonds
aovendbroe.d (Q102p Amby)
|
de laatste maaltijd van de dag, avondeten [ZND 02 (1923)] || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)]
III-2-3
|