e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amby

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meester meester: meister (Amby, ... ), mɛistər (Amby) (school)meester [RND] || meester [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] III-3-1
meetje steken schramen: sjreume (Amby) Het spel waarbij men centen werpt in een bepaald vak [meetje steken, mitjezzen, flikken]. [N 88 (1982)] III-3-2
meevaller voordeel: veurdeil (Amby) een voordeel dat bij toeval verkregen wordt [trek, roef, roefel, brentje, hasard, bijval] [N 89 (1982)] III-3-1
mei mei: mei (Amby) De tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw. [N 88 (1982)] III-3-2
meiboom mei: męj (Amby), meiboom: meibaom (Amby), meiden: meiden (Amby) De omstreeks 1 mei op het dorpsplein opgerichte boom die, met linten en kransen versierd, het middelpunt van allerlei volksvermaken vormde [meiboom]. [N 88 (1982)] || Versierde tak, kleine boom of vlag die op de nok van een onderdak gebracht huis wordt geplaatst. [N 88, 183; monogr.] II-9, III-3-2
meid, dienstmeid dienstmeidje: dēnsmɛtjǝ (Amby), maagd: māt (Amby), māx (Amby) Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.] I-6
meidoorn doorn: -  doon (Amby), zie ook ZND24, 039a/b, apart ingevoerd  doon (Amby), heggenbloei: g van franse garcon  hegge bleuj (Amby), sleekriek: slè kreek (Amby) haagdoorn [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] || meidoorn [DC 13 (1945)] III-4-3
meikever meikever: meikever (Amby), meikiever (Amby, ... ), ook in ZND 01u, 159 en ZND 16, 005;  meikiever (Amby) Hoe noemt u de meikever: een soort kever, 24-30mm lang; met dekschild, de poten en sprieten zijn bruinrood, de kop en het borststuk zwart met op de onderzijde een dichte witte beharing; de buiksegmenten zijn zwart met aan elke zijde een opvallende, helwit [N 83 (1981)] || meikever [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] || meikever, algemeen [DC 18 (1950)] III-4-2
meikoningin meikoningin: meikeuningin (Amby) Het gebruik om op 30 april of een dag in mei een meisje tot koningin of een jongen tot koning te kiezen [meikoningin]. [N 88 (1982)] III-3-2
meisje meidje: klei méédəkə (Amby), meidsche (Amby), meitsche (Amby), meitsje (Amby), meitske (Amby), méétsjə (Amby) klein meisje [ZND 11 (1925)] || meisje [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)], [ZND 11 (1925)] || meisje; (Zijn er verschillende namen voor kinderen van verschillende leeftijden?) [DC 05 (1937)] III-2-2