25089 |
afscheuren, afritsen |
afrijten:
aafrīēte (Q102p Amby),
afscheuren:
aafschuire (Q102p Amby)
|
afscheuren [rippen, afritsen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33485 |
afslaan, van noten |
slaan:
neut schloon (Q102p Amby)
|
Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)]
I-7
|
21383 |
aftroggelen |
aftroggelen:
aaftroggele (Q102p Amby),
aftraochele (Q102p Amby)
|
listig of met bedrog iets van iemand weten te krijgen [troggelen, aftroggelen, uitschillen, affoefelen, aftruifelen, aftisselen, afstrepen, affutselen, afzetten] [N 89 (1982)] || troggelen (af~) [SGV (1914)]
III-3-1
|
19701 |
afwas |
afwas:
aafwas (Q102p Amby)
|
het gezamenlijke vaatwerk, dat op een bepaald moment afgewassen moet worden [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19580 |
afwassen |
afwassen:
aafwassə (Q102p Amby)
|
vaatwerk (borden, lepels, messen, pannen, enz.) met behulp van warm water of zeepsop schoonmaken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19529 |
afwasteil, afwasbak |
pateel:
plateël (Q102p Amby),
teil:
teël (Q102p Amby)
|
de kom, bak of emmer, waarin de teljoren, schotels, enz. worden afgewassen [ZND 02 (1923)]
III-2-1
|
19655 |
afwaswater |
schotelwater:
en de doek heet schoot\\lsplak
schootəlwatər (Q102p Amby)
|
Het water, vermengd met zeep of soda, waarin het vaatwerk afgewassen moet worden [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
21682 |
afzetten |
afzetten:
afzètte (Q102p Amby)
|
meer laten betalen dan een artikel waard is; te duur doen betalen [strepen, aankomen, strafelen, straffen, stropen, stroefen, scholpen, nijpen, afdrogen, overschatten] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
33645 |
akker |
akker:
akǝr (Q102p Amby),
land:
lant (Q102p Amby),
veld:
vɛ̄lt (Q102p Amby)
|
Met het begrip ɛakkerɛ wordt in dit lemma bedoeld een bepaald begrensd stuk akkerland of bouwland. Veel respondenten uit Belgisch Limburg beschouwen perceel als een notariswoord. De woordtypen tarweland, haverland, bietenland, korenveld en koren duiden op een stuk land waarop een bepaald gewas wordt verbouwd.' [N 27, 2a; N 11, 1b; A 11, 4; A 3, 40; JG 1a, 1b, 1d; L 37, 11b; L 19b, 1a; Vld.; monogr.]
I-8
|
24866 |
akkerdistel, distel |
distel:
distel (Q102p Amby)
|
distel [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|