e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

Gevonden: 5248
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duivenkweker kweker: kweekər (As) een persoon die duiven houdt om te kweken en te verkopen? [N 93 (1983)] III-3-2
duivenmand duivenkorf: dówvəkerf (As, ... ), duivenpiet: dówvəpi-jt (As), korf: kèrf (As) Hoe heet verder in Uw dialect: een gewone duivenmand (bijv. om naar het inkorvingslokaal te gaan)? [N 93 (1983)] || Hoe heet verder in Uw dialect: een grote mand met diverse hokjes, om het inkorven gemakkelijk te maken? [N 93 (1983)] || Hoe heet verder in Uw dialect: een mand waarin één of meer duiven vervoerd worden om ze te "leren"? [N 93 (1983)] III-3-2
duivenmelker duivenliefhebber: dówvəleefhebbər (As), duivenmelker: doeve mèlker (As), dówvəmélkər (As) een persoon die duiven houdt alleen voor zijn plezier? [N 93 (1983)] || Hoe heet de persoon die duiven houdt om aan wedstrijden deel te nemen? [N 93 (1983)] III-3-2
duivenslag duivenslag: dówvəslaach (As), spijker: spikǝr (As), spikər (As) de inrichting met platform waarlangs de duiven het hok in- en uitgaan (pier, til)? [N 93 (1983)] || Duivenslag. [Goossens 1a (1955)] || Het platform op het dak of tegen de gevel vóór de toegang tot het duivenhok, waarop de duiven aanvliegen en neerstrijken. Doorgaans is het platform niet meer dan een plank, soms heeft het de vorm van een huisje met een dak. In een enkel geval is de betekenis van de opgegeven term beperkt tot het (getraliede) valdeurtje dat men kan verstellen voor in- en uitvliegen; deze gevallen zijn telkens in het lemma vermeld. In kaart 52 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie ook afbeelding 17 bij het lemma "duivenhok" (3.4.7). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 9b; monogr.] I-6, III-3-2
duiventoren duiventoren: dówvətōērə (As) een duiventoren (op vroegere kasteel- of kloosterhoeven)? [N 93 (1983)] III-3-2
duivin, vrouwelijke duif duif: doef (As), wijfje: wifke (As), zij: zi-j (As), zieje (As) duif, wijfje [Goossens 1c (1955b)], [ZND 01 (1922)], [ZND 39 (1942)] || een vrouwelijke duif (duivinne, wijfje) [N 83 (1981)] III-4-1
duizelig draaierig: drèjerig (As), duizelig: diezelig (As) duizelig [ZND 01 (1922)] III-1-2
duizeling, duizeligheid duizeling: dówzeling (As) Duizeling: draaierigheid, leeg gevoel in het hoofd (suizeling, duizeling, zwindel). [N 84 (1981)] III-1-2
duizendblad gerf: WBD/WLD = duizendblad  gérf (As, ... ) duizendblad [N 92 (1982)] III-4-3
duizendschoon jonkertje: jinkerke (As) duizendschoon (Dianthus barbatus L.) III-2-1