28247 |
etage |
panier:
panjē (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Eisden])
|
Etage van een liftkooi. Een kooi heeft meestal vier van dergelijke etages. Volgens de invuller uit Q 202 konden op de vier Oranje-Nassaumijnen 15 man per etage en in totaal 60 man per liftkooi worden vervoerd. [N 95, 86; monogr.]
II-5
|
21854 |
etalage |
vitrine (fr.):
vitrin (L417p As)
|
de grote winkelruit waarachter men zijn waren uitgestald heeft [vitrine, etalage] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
aeten (L417p As),
èten (L417p As),
éétə (L417p As),
Dèè kan ète wi-j einen heimejjer: Die kan bijzonder goed eten
ète (L417p As)
|
eten [RND], [Willems (1885)], [ZND 25 (1937)]
III-2-3
|
18047 |
etter |
etter:
eͅtər (L417p As),
materie:
mateͅrə (L417p As),
zweersel:
zwêêrsel (L417p As)
|
etter [ZND 01 (1922)] || Hoe noemt men het geelachtige of gronachtige vocht, dat uit een zweer komt (Nederl. etter, pus) ? [ZND 49 (1958)]
III-1-2
|
32843 |
evenaar, tweespanszwenghout |
dobbele [eghaam]:
dǫbǝlǝ(n) [eghaam] (L417p As)
|
De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.]
I-2
|
32978 |
evene |
evie:
īǝ.vi (L417p As)
|
Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31]
I-4
|
22623 |
ezelen (kaartspel) |
ezelen:
iezele (L417p As)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19423 |
fakkel |
lont:
lónt (L417p As)
|
In een licht ontvlambare stof gedrenkt stuk hout als verlichtingsmiddel (fakkel, toorts, askel, lont) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
22485 |
fakkeloptocht |
fakkelstoet:
Maar wij kennen hier de kaerskespersessie.
fakkelstoet (L417p As),
fakkeltocht:
fakkeltocht (L417p As),
Maar wij kennen hier de kaerskespersessie.
fakkeltocht (L417p As)
|
een optocht s avonds of s nachts waarbij fakkels meegedragen worden [N 112 (2006)] || Een optocht s avonds of s nachts waarbij fakkels meegedragen worden. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20172 |
familie |
bloedverwanten:
bloodverwànte (L417p As),
familie:
familie (L417p As),
fəmĕĕlĭĕ (L417p As),
volk:
vuik (L417p As)
|
familie || het geheel van bloedverwanten van dezelfde naam [familie, volk, parentatie, vriend] [N 87 (1981)] || verwant; wij zijn niet verwant [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|