27936 |
hoekijzer |
hoekijzer:
hōkejzǝr (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Maurits])
|
Metalen verbinding tussen de kap en de stijl van een jukondersteuning. Het hoekijzer is in tegenstelling tot de kapschoen al aan de kap bevestigd en kan met behulp van bouten aan de stijl worden vastgeschroefd. [N 95, 755; monogr.]
II-5
|
17763 |
hoektand |
oogtand:
ougtan (L417p As)
|
oogtanden [ZND 07 (1924)]
III-1-1
|
22358 |
hoepel |
reep:
reip (L417p As, ...
L417p As,
L417p As)
|
a) Grote houten of ijzeren ring die met een stokje of een ijzeren haak wordt voortgedreven, zodat hij over de weg voortrolt [hoepel, reep, kuil]. [N 88 (1982)] || Hoepel. [ZND 01 (1922)] || Reep. [Willems (1885)]
III-3-2
|
22359 |
hoepelen |
reepjagen:
reip jage (L417p As),
repen:
reipe (L417p As),
/
reipen (L417p As)
|
b) Met de hoepel spelen [hoepelen, banden, repen]. [N 88 (1982)] || Hoepelen. [ZND 01 (1922)] || rat lopen [SND (2006)]
III-3-2
|
18017 |
hoest |
hoest:
hoost (L417p As),
hōst (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
hoest [ZND 01 (1922)] || Hoest als gevolg van het mijnstof. [N 95, 964]
II-5, III-1-2
|
18352 |
hoge rijgschoen |
bottine:
bottinnə (L417p As)
|
De halfhoge schoen die indertijd door iedereen werd gedragen? (bottine?) [N 60 (1973)]
III-1-3
|
21866 |
hogen |
hogen:
hīēge (L417p As)
|
de eerder geboden som verhogen op een veiling [hogen, een hoog zetten] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
22525 |
hogen, hoogjassen (kaartspel) |
hogen:
hīgə (L417p As),
hoogjassen:
hūgjasə (L417p As)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21966 |
hok om te paren |
kweekhok:
kweekkòt (L417p As),
kweekren:
kweek ren (L417p As)
|
een hok speciaal om er te paren en te broeden? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22147 |
hokjes waarin een duivenmand verdeeld is |
hokjes:
hokskes (L417p As),
hàkskəs (L417p As)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: hokjes waarin de duivenmand verdeeld is? [N 93 (1983)]
III-3-2
|