e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoekijzer hoekijzer: hōkejzǝr (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Maurits]) Metalen verbinding tussen de kap en de stijl van een jukondersteuning. Het hoekijzer is in tegenstelling tot de kapschoen al aan de kap bevestigd en kan met behulp van bouten aan de stijl worden vastgeschroefd. [N 95, 755; monogr.] II-5
hoektand oogtand: ougtan (As) oogtanden [ZND 07 (1924)] III-1-1
hoepel reep: reip (As, ... ) a) Grote houten of ijzeren ring die met een stokje of een ijzeren haak wordt voortgedreven, zodat hij over de weg voortrolt [hoepel, reep, kuil]. [N 88 (1982)] || Hoepel. [ZND 01 (1922)] || Reep. [Willems (1885)] III-3-2
hoepelen reepjagen: reip jage (As), repen: reipe (As), /  reipen (As) b) Met de hoepel spelen [hoepelen, banden, repen]. [N 88 (1982)] || Hoepelen. [ZND 01 (1922)] || rat lopen [SND (2006)] III-3-2
hoest hoest: hoost (As), hōst (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) hoest [ZND 01 (1922)] || Hoest als gevolg van het mijnstof. [N 95, 964] II-5, III-1-2
hoge rijgschoen bottine: bottinnə (As) De halfhoge schoen die indertijd door iedereen werd gedragen? (bottine?) [N 60 (1973)] III-1-3
hogen hogen: hīēge (As) de eerder geboden som verhogen op een veiling [hogen, een hoog zetten] [N 89 (1982)] III-3-1
hogen, hoogjassen (kaartspel) hogen: hīgə (As), hoogjassen: hūgjasə (As) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
hok om te paren kweekhok: kweekkòt (As), kweekren: kweek ren (As) een hok speciaal om er te paren en te broeden? [N 93 (1983)] III-3-2
hokjes waarin een duivenmand verdeeld is hokjes: hokskes (As), hàkskəs (As) Hoe heet verder in Uw dialect: hokjes waarin de duivenmand verdeeld is? [N 93 (1983)] III-3-2