e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
portret, foto portret (<fr.): pertret (As) Portret. [ZND 40 (1942)] III-3-2
pos jood: WBD/WLD  joe-d (As) Hoe noemt u de pos: een zoetwatervis met een groenachtige bruine rug. De onderzijde is zilverwit. Hij is overdekt met bruine vlekjes, ook op de vinnen. Beide rugvinnen zijn door een vlies met elkaar verbonden. Hij kan ongeveer 20cm lang worden (post, pos, [N 83 (1981)] III-4-2
postbode facteur (fr.): fakte.r (As), fikteer (As) de persoon die de post bezorgt [bode, postbode, fak, fakteur, briefdrager, postknecht, postloper, post] [N 90 (1982)] || postbode [RND] III-3-1
postelein porselein: porselein (As, ... ), postelein: pastəleͅin (As) [Goossens 1b (1960)]postelein [ZND 05 (1924)], [ZND 15 (1930)] I-7
postkoets postkoets: pòstkoots (As) een reiswagen in geregelde dienst voor het vervoer van passagiers [postkoets, post, postkaars, diligence] [N 90 (1982)] III-3-1
postzegel timbre (fr.): tèmber (As) het rechthoekige gekleurd stukje papier dat men op brieven etc. plakt om daarmee de port te betalen [postzegel, kopje, tember, zegel] [N 90 (1982)] III-3-1
poten planten: pla.ntǝ (As), poten: pūǝt (As) De kleine steuntjes die zich aan de onderkant van de berries bevinden en waarop het draagvlak van de kruiwagen kan rusten. [N 18, 99, add; JG 1a; JG 1b] || In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b] I-13, I-5
potkachel duiveltje: (rond en op 4 poten)  dĭĕvelke (As), Det di-jvelke hitst wi-j terdi-jvel  di-jvelke (As), potstoof: potstoaf (As), potstoofje: verkleinwoordje van potstoaf  potstèèfke (As) een rond, gegoten kacheltje waarop men o.m. een waterketel of een pan(netje) kan zetten || een ronde, gegoten kachel waarop men o.m. een waterketel of een pan(netje) kan zetten || potkacheltje || Vierkante kookkachel met een of meer ovens waarop men verschillende dingen tegelijk kan koken, braden of stoven (fornuis, kookkachel, cuissinière) [N 79 (1979)] III-2-1
potlood potlood: pòtlōēd (As), vrouwelijk  potloëd (As), stift: stift (As) een met hout omgeven staafje grafiet om mee te schrijven of te tekenen [potlood, crayon] [N 87 (1981)] || Potlood: schrijftuig (Fr. crayon). [ZND 05 (1924)] III-3-1
potsachtig boerachtig: boorèchtig (As), boertig: boortig (As), drollig: dròllig (As) lachwekkend, met minder fijnzinnige humor [grollig] [N 85 (1981)] III-1-4