e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stempelen doppen: dòppe (As) het laten afstempelen door een werkloze van een formulier als bewijs dat hij geen regelmatige arbeid verricht heeft [doppen, stempelen] [N 90 (1982)] III-3-1
stemvork stemvork: stèmvèrk (As), toongaffel: tungafəl (As) het instrument in de vorm van een U-vormig omgebogen stalen stang waarmee men een onveranderlijke toon voortbrengt die geschikt is om instrumenten te stemmen [toonijzer, stemvork] [N 112 (2006)] || Het instrument in de vorm van een U-vormig omgebogen stalen stang waarmee men een onveranderlijke toon voortbrengt die geschikt is om instrumenten te stemmen [toonijzer, stemvork]. [N 90 (1982)] III-3-2
stenen omheining scheidingmuur: sjejingmoor (As) een schutting of omheining van steen (schans, schrans, beer) [N 90 (1982)] III-2-1
stengel, steel stengel: stɛŋǝl (As) Stengel, als deel van een plant. [JG 1a, 1b; monogr.] I-4
sterven creperen: WBD/WLD  krepéére (As), creveren: WBD/WLD  krevéére (As), kapotgaan: WBD/WLD  kepotgōēn (As) Hoe noemt u sterven, gezegd van dieren (kreperen, kapotgaan, doodgaan) [N 83 (1981)] III-4-2
sterx ster: star (As) ster [ZND 07 (1924)] III-4-4
stevig, gezegd van voedsel degelijk: dèjgelik (As), goed: good (As), sterk: sterk (As), straf: straf (As) stevig, gezegd van voedsel (straf) [N 91 (1982)] III-2-3
stiefmoeder stiefmoeder: steefmoeder (As) stiefmoeder [ZND 11 (1925)] III-2-2
stiefvader stiefvader: steefvader (As) stiefvader [ZND 11 (1925)] III-2-2
stiekem geniepig: genĭĕpig (As, ... ), ook materiaal znd 1u, 65  geniepig (As), heimelijk: hèjmelik (As, ... ), in alle stilte: in àlle stilte (As), loens: lŏĕns (As, ... ), met stille trom: met stil tróm (As), stiekem: stiekim (As, ... ) boosaardige streken in het geheim bedrijvend [heimelijk, geniepig, gniep, stiekem] [N 85 (1981)] || geniepig [ZND 01 (1922)] || niet laten blijken dat iets bekend is of plaats vindt, in het geheim dingen doend [stiekem, heimelijk, tersmuiks] [N 85 (1981)] III-1-4