e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trommeltje trommetje: trimkə (As, ... ) trommeltje [RND] III-3-2
trompet trompet: trompeͅt (As), trómpet (As) het koperen blaasinstrument met een schetterende, doordringende toon [trompet, toet] [N 112 (2006)] || Het koperen blaasinstrument met een schetterende, doordringende toon [trompet, toet]. [N 90 (1982)] III-3-2
troosten; troost consolatie: kónsólátie (As), moederen: Waat ich uich zag en diëj: doa hòlp gèè modere(n) aan  modere (As), opbeuring: òpbīēring (As), troost: trōēst (As) bemoederen, troosten || het schenken van bemoediging en verzachting bij smart, of droefheid [troost, konsolatie] [N 85 (1981)] III-1-4
tros vruchten tros: WBD/WLD ó een gesloten als oo  trós (As) Een tros van twee of meer vruchten (resel, rist, tros, klis, trobbel, trossel, troppel, ritsel, bak, trochel). [N 82 (1981)] I-7
trots fier: fīēr (As), groots: grīēts (As), groëts (As), Ich bön bezinner griêts op di-j prestsie Loat dèè griêtse stinkerd mè luipe (meer pejoratieve bet.)  griêts (As), hoog in: hōēg in (As), trots: tróts (As), wreed: Waat waas zi-j vriêd op hère nûwe velo  vriêd (As) blij, trots || groots [ZND 24 (1937)] || grootsig, fier || vervuld en blijk gevend van een gevoel van meerderheid boven anderen [groots, fier, trots, heel, freet, moedig, moetig,glorieus] [N 85 (1981)] III-1-4
trotsheid grootsigheid: Zuu ein kaal kakmedam stikt òmmes vanne griêtsigheid  griêtsigheid (As), hovaard: det kaal kakmadammeke stikt vannen huvaard (of: vanne huvèèrdigheid)  huvaard (As), pretentie: pretensie (As), trots: tróts (As) het doen blijken van het gevoel dat men meer is dan anderen [trots, trotsheid] [N 85 (1981)] || het laten blijken van het gevoel dat men méér is dan een ander(e) || hoogmoed III-1-4
trouwboekje trouwboekje: truibeekske (As) het trouwboekje [trouwbusj-je] [N 96D (1989)] III-2-2
trouwen trouwen: truiwe (As), tròwe (As) door het huwelijk verenigd worden; trouwen [sjanken, sanksen, berinnen, trouwen] [N 87 (1981)] || Trouwen, mensen in de echt verbinden [trouwe]. [N 96D (1989)] III-2-2, III-3-3
tuberculose tering: tīēring (As) Tuberculose: infectieziekte veroorzaakt door de tuberkelbacil die vrijwel alle organen kan aantasten, meestal echter de longen (tering, teer, loosziekte). [N 84 (1981)] III-1-2
tuieren tuieren: tii̯.ǝrǝ (As) Een koe of geit laten grazen aan een touw dat met een paal in de grond bevestigd is. Men doet dit om het af te grazen stuk grasland te beperken. [N 3A, 14h; N 14, 71; L 27, 5; A 17, 20; JG 1c, 2c; Vld.; monogr.] I-11